als zelfs uw allerliefste lief denkt dat ge volgens de officiële standaarden motorisch gehandicapt zou zijn, wijst dat toch op het bezitten van een zekere onhandigheid.
ik had al wel langer een vermoeden dat ik niet over dezelfde fijne motoriek beschik als de gemiddelde medemens. ook de basis van oog-handcoördinatie blijk ik niet onder de knie te hebben, net als het simpele wandelen zonder te vallen. zo kan ik mij weinig keren herinneren dat ik een glas melk heb ingeschonken zonder te smossen, een bepaald klusje succesvol heb opgeknapt of een avond heb doorgebracht zonder het tv-kaske te laten vallen. bepaalde mensen noemen dit smalend “impulsieve onvoorzichtigheid”, maar ik steek het liever op mijn gebrekkig DNA waardoor ik gedoemd ben om als een klungel door het leven te gaan.
doorgaans baart mijn legendarische onhandigheid mij weinig zorgen. slechts onder bepaalde omstandigheden maak ik mij nog druk om mijn onhandige dispositie. als ik bijvoorbeeld met de kat naar de dierenarts moet, sta ik panische angsten uit omdat ik wéét – ik wéét – dat ik ga struikelen bij het oversteken van de italiëlei. ook als ik op bezoek bij mensen eten smos of dure voorwerpen omstoot, wou ik dat ik niet zo’n kluns was.
ook recentelijk heb ik mijn klungelige aanleg beklaagd. ik had gekookt voor mijzelf en hierbij slechts twee keukenbenodigheden laten vallen. zelfvoldaan wilde ik dan ook plaatsnemen in de zetel om mijn lekkere pasta met tomatensaus te verorberen. bij het gaan zitten moest ik evenwel drie verschillende taken tegelijkertijd uitoefenen – tv-kaske uit de weg leggen, gaan zitten en bord vasthouden – wat steeds een zeer risicovolle onderneming is voor de motorisch gehandicapten onder ons. het liep dan ook al snel fout: terwijl ik naar het kaske greep, heeft een mysterieuze externe kracht mijn bord blijkbaar in een hoek van 45° getild, waardoor de hete pastasaus over mijn arm tot aan mijn buik en benen stroomde, linguine incluis.
de kokend hete tomatensaus op heel mijn lichaam was een uiterst pijnlijke ervaring, waardoor ik gillend al mijn kleren uittrok na mijn bord en bestek te hebben laten vallen. vervolgens spurtte ik naar de badkamer om koud water op mij te gieten, wat slechts voor tijdelijke verlossing zorgde, en ging ik even later in een bad met koud water liggen.
naast de titel van brandwondenverzamelaar, hield ik aan dit ongeluk na enkele dagen nog slechts één ding over: een gekneusde grote teen, hoewel ik mij niet kan herinneren hoe ik mijn teen bezeerd heb (eerst dacht ik dat hij ook verbrand was, maar dit bleek een foutieve conclusie). ironisch genoeg zorgt deze gepijnigde teen ervoor dat ik, in het spectrum van de motorisch handicap, mij nu bevindt ter hoogte van blinde dove mensen met slechts één been en geen armen.