liefdadigheid (deel 2): charity fail

ONLANGS OP DEZE BLOG: liefdadigheid (deel 1). over hoe sanne het slachtoffer werd van liefdadigheid, en haar smoske kaas hierdoor vergezeld werd van een sausje schuldgevoel.

NU OP DEZE BLOG: liefdadigheid (deel 2). over hoe sanne ook eens een poging deed tot liefdadigheid in brussel, maar dit eindigde in een pijnlijke afgang.

geïnspireerd door mijn “liefdadigheidssmoske”-belevenis, begon ik na te denken over de laatste keer dat ik nog eens iets uit pure barmhartigheid gedaan had. nu niet om mijzelf te bestoefen, maar ik moest niet eens zo lang terugdenken: niet lang voor de gulle gever mijn pad kruiste, had ook ik gepoogd mijn hand uit te steken naar de minderbedeelden onder ons.

reeds enkele weken werd ik dagelijks geconfronteerd met de dakloze asielzoekers en illegalen aan het brusselse noordstation. mijn dagelijks job bestaat uit het juridisch beoordelen van asielaanvragen, dus deze mensen in zulke slechte omstandigheden zien leven liet mij niet ongedeerd. bovendien was het moeilijk om de schrijnende situatie te negeren aangezien de asielzoekers en illegalen er dagelijks hun kleine kinderen op uit stuurden om te bedelen bij de pendelaars. mijn hart brak dan ook elke keer ik deze kinderen passeerde zonder hen iets te geven. de grootste honger die ik al heb gehad was die tussen het middageten om 12u en mijn eerste princekoek om 15u, dus ik kon mij alleen maar inbeelden hoeveel honger zij wel niet moesten hebben.

op een middag, toen ik terugkeerde van mijn werk en wandelde naar het station, kwamen er weer dezelfde drie jongetjes met open handen en verdrietig gezichtje op mij af. het toeval wou nu net dat ik die namiddag recup had genomen en mijn sandwiches voor die middag niet had opgegeten.

enthousiast als ik was dat ik deze kinderen kon helpen, bood ik de eerste jongen een sandwich aan. het kereltje (ongeveer 8 jaar oud) keek mij verbaasd aan; “hij zal niet gedacht hebben dat ik hem iets zou geven of hij heeft misschien nog nooit een sandwich gezien”, dacht ik bij mezelf. ik vond het al een beetje vreemd dat de andere kinderen niet op mij afspurtten als hongerige wolven; “ze zullen mij niet gezien hebben of ze zijn verlegen”, dacht ik bij mezelf. ik ging dan maar naar het tweede kindje en gaf hem ook een sandwich. ook zijn reactie was niet wat ik verwacht had: een glimlach of danku kon er niet van af; “hij zal zodanig uitgehongerd zijn”, dacht ik bij mezelf. het derde kindje, amper 5 jaar ofzo, stond mij verdwaasd aan te kijken. ik nam nog een sandwich uit mijn handtas en bood hem deze aan. het jongetje schudde met zijn hoofd en trok een gezicht alsof ik net een rotte vis had bovengehaald.

danig geshockeerd door deze uiterst eigenaardige reactie, wandelde ik verder. 2 meter later had ik echter weer vanalles gedacht bij mezelf (lees: gefantaseerd) en keerde ik terug om het laatste kindje alsnog een sandwich aan te bieden. opnieuw dacht ik – naieverwijze –  dat hij tot zijn zinnen zou komen en met tranen in zijn ogen de sandwich zou aanpakken. in plaats daarvan nam het kind in kwestie een houding aan die ik niet beter kan beschrijven dan met de woorden “bitch, please” (zoals hier of hier of hier of hier).

gedesillusioneerd droop ik af, schuddend met mijn hoofd en denkend bij mezelf “major charity fail!”.

(BINNENKORT OP DEZE BLOG: liefdadigheid (deel 3). over hoe sanne nog eens een poging deed tot liefdadigheid, maar er in casu getwijfeld werd aan haar goede bedoelingen.)

liefdadigheid (deel 1): “soms doe ik zotte dingen”

om de een of andere reden ben ik altijd gehaast. zelfs wanneer ik nergens naartoe moet, probeer ik koste wat het kost een maximale tijdsefficiëntie te bereiken. dit was enkele weken geleden niet anders toen ik ‘s middags van mijn werk naar huis vertrok (wegens “recup”, een zoveelste zaligheid van het ambtenaar-zijn).

bijna zwetend kwam ik het noordstation in brussel binnengestrompeld, alleen om te merken dat ik nog een 20 minuten had om de trein richting antwerpen te halen. desalniettemin nog steeds extreem gehaast, begaf ik mij dan maar naar de panos om een broodje te kopen. eens daar aangekomen bestelde ik mijn “usual” (“een smos kaas op een wit broodje zonder tomaten met worteltjes alstublieft”). de verkoopster begon prompt mijn broodje te besmeren met mayonaise, waarop ik in mijn portefeuille tastte om geld te nemen. toen kwam ik echter tot het besef dat ik geen cash geld had, waarop ik paniekerig naar een bancontact-bakje zocht op de toog. tevergeefs. ik vraag of ik met bancontact kan betalen, ook al ken ik het antwoord al, en de verkoopster antwoordt in gebrekkig nederlands van niet, “wel proton” zegt ze.

deels gefrustreerd door het gebrek aan moderne technologie en deels nog steeds om geen enkele reden gehaast, begin ik tegen te pruttelen en vraag ik of ik niet met bancontact mag betalen als ik 10 cent ofzo meer betaal. dit ging de verkoopster haar nederlands te boven en er werd een tweede verkoopster geroepen. tegen dat die verkoopster mij een negatief antwoord gaf en mij vervolgens een bankautomaat in het station had aangwezen, bereikte mijn nodeloze gehaastheid een hoogtepunt.

geplaagd door mijn irrationeel gevoel van “ik ga te laat zijn” wist ik dan ook niet zeker of ik nog geld kon gaan afhalen, mijn broodje kon betalen en alsnog mijn trein zou halen. de paniek was ongetwijfeld op mijn gezicht te lezen, waarop een wildvreemde medemens mij een briefje van 5 euro toestopte. beleefd opgevoed als ik ben, probeerde ik deze spontane blijk van menslievendheid uiteraard te weigeren: “nee dat hoeft niet hoor! ik zal wel geld gaan afhalen! dat is echt niet nodig zenne!” etc. de man in kwestie nam het briefje echter niet terug aan en terwijl hij vastberaden uit de panos wandelde, riep hij mij breed glimlachend toe: “soms doe ik zotte dingen!”.

nadat ik enkele minuten verbouwereerd had staan wezen, maande de verkoopster mij opnieuw aan om mijn broodje te betalen. ik gaf haar dan maar mijn liefdadighiedsbriefje van 5 euro.

naast “een smos kaas op een wit broodje zonder tomaten met worteltjes” had de gulle gever mij echter ook een schaamtegevoel opgeleverd: die meneer moet immers ongetwijfeld gedacht hebben dat ik op het punt stond mijn trein naar australië te missen (die maar één keer per maand rijdt) om nog op tijd te kunnen zijn voor de begrafenis van mijn grootmoeder ofzo. en dat terwijl ik in feite nog 10 minuten over had om mijn trein te halen, gewoon naar antwerpen onderweg was alwaar ik thuis gewoon “the sims” zou gaan spelen, en waar ongeveer 8989899898 treinen per kwartier naartoe rijden.

om die meneer geen spijt te doen hebben van zijn liefdadigheid – en om de schaamte van mij af te lopen – spurtte ik dan maar door de gang om te doen alsof ik superdringend mijn trein moest halen. eens op spoor 11 aangekomen, was er uiteraard nog geen trein, en poogde ik mij dan maar te verstoppen zodat mijn barmhartige samaritaan mij niet rustig zou zien staan wachten op mijn trein, smikkelend van mijn gratis smoske.

en zo gebeurde het dat ik op een zonnige oktobermiddag ergens bij spoor 11 gehurkt op een bankje en gebukt onder een schaamtegevoel een smos kaas aan het eten was.

(BINNENKORT OP DEZE BLOG: liefdadigheid (deel 2). over hoe sanne ook eens een poging deed tot liefdadigheid in brussel, maar dit eindigde in een pijnlijke afgang.)