Rayke: een eigenzinnige ode aan een eigenzinnige opa

Het begon allemaal met een tandartsafspraak en hondenkak aan mijn schoenen. Dik tegen mijn goesting fietste ik die avond naar de tandarts en daar zette ik, zoals de vorige keer dat ik daar kwam, mijn fiets tegen een plaatselijke boom. Deze keer had echter ook een hond zich recentelijk tegen deze boom gezet… om een drol te draaien. Nietsvermoedend stapte ik met mijn dunne katoenen schoentjes in het perkje bij de boom en zodoende tevens in een grote, gore hondendrol. Ik poogde deze smerigheid van mijn schoenen te wrijven – gebruikmakend van de eerder vermelde plaatselijke boom – maar verspreidde het vuile goedje gewoon nog verder over mijn schoen, voet, been en broek.

Ik wilde echter niet te laat komen op mijn afspraak, omdat dit slechts de tweede keer was dat ik bij deze tandarts ging en ik uiteraard een goede indruk wilde maken. Ik betwijfel echter serieus of dit gelukt is, aangezien ik die afspraak heb aangevangen door een kwartier mijn schoenen, voeten en been te zitten wassen in zijn klein tandartslavaboke, mij uitgebreid excuserend, en ondertussen zowel tranen als een schaterlach onderdrukkend. Een kwartier bleek echter niet genoeg om de hondenkak van mij en mijn kleren te verwijderen en dus nam ik mij, nadat de tandartsafspraak achter de rug was, voor om zo snel mogelijk naar huis te fietsen. Ook dit plan faalde: toen ik mijn fiets van de boom wilde losmaken, merkte ik dat mijn ketting er af hing. Met hondenkak op mijn schoenen begon ik aan de twintig minuten durende tocht naar huis. Maar toen begon het te regenen. En toen stortte ik in.

Compleet teneergeslagen, volledig doorweekt en hevig snotterend, kon ik maar één iemand bedenken op ‘t Zuid bij wie ik terecht kon met een kapotte fiets en hondekak op mijn schoenen: Rayke, mijn grootvader langs vaderskant. Enkele maanden eerder was hij van Aalst naar Antwerpen verhuisd, na een tiental jaar van weinig contact. Vóór het hondenkak-incident bleek het moeilijk om een nieuwe band met hem op te bouwen na zoveel jaren, zelfs nu hij zo dicht bij mij woonde. Maar de avond van de tandartsafspraak en de hondenkak aan mijn schoenen heeft het ijs serieus gebroken: die avond was zo beschamend, onnozel en tegelijk tragisch dat er sinds dan tussen Rayke en mij geen taboes of gène meer was. Hij had hondenkak van mijn schoenen gekuist en ik had geweend in zijn badkamer met mijn voeten in lauw water: in één avond hadden we ons zo hard als opa en kleindochter gedragen en had ik mij zo welkom en geliefd gevoeld, dat de gemiste jaren meteen vergeten waren.

Sinds die avond zag ik Rayke steeds regelmatiger en de laatste jaren gingen we elke week samen iets eten op ‘t Zuid, patatten in de Funky Soul Potato of pizza in Da Vinci. We lachten met Tess Goossens in “Celebrity Shock” wanneer ze een paard probeerde te bestijgen maar haar broek te strak was. Hij lachte met mijn flaters op mondelinge examens en met de onnozeliteiten van mijn huisdieren. En ik lachte met Rayke zijn straffe stoten. Zoals die keer toen hij in Park Spoor Noord in een hangmat was gaan liggen maar er niet meer uitgeraakte, waardoor hij er uiteindelijk “subtiel” had moeten uitrollen. Of die keer dat hij te enthousiast aan het fietsen was en in een haag was beland waardoor hij allerlei wonden had op zijn gezicht en handen. Of toen hij een van zijn handschoenen kwijt was gespeeld bij een bankautomaat en later, nadat hij die terug was gaan zoeken, bleek dat hij onderweg naar die bankautomaat zijn andere handschoen ergens onvindbaar had kwijtgespeeld; als gevolg daarvan heeft hij maanden koppig rondgelopen met één handschoen en zijn andere hand steevast in zijn jaszak; elke keer als ik hem zo zag lopen moest ik mijn lach inhouden.

Maar we praatten ook over serieuze dingen. Over politiek, over religie, over unief. Rayke vertelde over zijn jeugd, de oorlog, over zijn eerste vrouw, over papa als kind en over mama als zijn rechterhand in zijn zaak destijds. We praatten zelfs over mijn liefdesleven en over Raykes recente amoureuze escapades.

Uiteraard waren er ook enkele ergernissen. Zo bleef Rayke elke week koppig opermkingen maken over mijn “gebrek aan etiquette”. Bijvoorbeeld: “Sanne, ge moet niet heel uw colaflesje in een keer in uw glas gieten! Ge gaat da toch nie allemaal in ene keer binnenkappen, neem ik aan? Ge moet een deel in uw colaflesje laten!”. Ik kon dan weer heel ongeduldig worden wanneer ik voor de duizendmiljoenste keer aan Rayke moest uitleggen hoe ge een chatbericht verzendt (namelijk op ENTER drukken). Mijn technologische skills werden overigens wel meer in twijfel getrokken door Rayke; volgens mij geloofde hij in zijn laatste dagen nog altijd niet dat hij én iets kon zien dat hij had opgenomen én tegelijkertijd iets kon opnemen op zijn dvd-speler met harde schijf.

Maar wat ik het meeste zal herinneren, is hoe lief en vrolijk Rayke was. Hij was een levensgenieter in hart en nieren, hij kon smakelijk eten en drinken maar nog smakelijker lachen met zichzelf, hij had een soms luxueus leven achter de rug, maar kon kinderlijk blij zijn met kleine dingen, hij was doodeerlijk en principieel, maar tegelijk ook supergevoelig en vol medeleven, hij was gastvrij, vrijgevig en vaak dolenthousiast.

Hij was de allerbeste opa ter wereld en wat ik het meeste mis, is zijn gilmlach als hij de garagepoort opendeed en mij zag staan met mijn fiets. Die gilmlach was er zelfs als ik daar stond met een kapotte fietsketting, helemaal doorweekt en met hondenkak aan mijn schoenen.

Volwassen zijn

Ik besef dat ik niet bepaald “serieus” ben. Ik praat tegen mijn huisdieren in hoge stemmetjes en noem hen dingen als “Bobling Schmobling Burritoface” en “Kali Schmali McPotatohead”, ik kijk dagelijks naar “Komen Eten” en jaarlijks naar het Eurovisiesongfestivl en ik was jarenlang verslaafd aan Princekoeken. Niet bepaald uitermate volwassen gedrag. Zo sta ik op mijn werk bekend om de ongepaste en politiek incorrecte opmerkingen die ik per ongeluk maak, om mijn passie voor puree en andere manifestaties van goddelijkheid die “de patat” wordt genoemd en om mijn seksverslaafd konijn dat zijn snackbal te pas en te onpas enthousiast aanrandt.

Persoonlijk heb ik er geen probleem mee dat ik eerder “silly” dan “serieus” ben; hierdoor kan ik lachen met mijzelf en heb ik tenminste genoeg stommiteiten om over te schrijven op deze blog. Ik omring mijzelf bovendien ook met mensen die zelf eerder onnozel zijn; ik kan niet lachen met mensen die zichzelf te serieus nemen en ik kan ook geen grappige blogposten schrijven over mensen die zich altijd volwassen gedragen.

Mijn “better half” Jeroen neemt zichzelf gelukkig niet te serieus. Zo gingen we deze week naar de bank voor de lening voor de koop van ons appartement te finaliseren. Toch een vrij volwassen daad die ik daardoor reeds uitgebreid had compenseerd met extreem onnozel gedrag. Dit had echter al enkele keren gezorgd voor ongemakkelijke momenten tijdens onze huizenjacht en tijdens onze andere “serieuze” afspraken. Dus voor we de Boerentoren binnenstapten, vertelde ik aan Jeroen hoe ik mijn “serious face” geoefend had en dat ik mijn best ging doen om deze keer geen flauwe opmerkingen te maken tijdens ons onderhoud met de KBC-persoon. Het feit dat ik dit demonstreerde door eerst een debiel gezicht te trekken, dan met mijn hand van boven naar beneden over mijn gezicht te gaan en vervolgens te eindigen met wat een “serious face” moest voorstellen, maakte het waarschijnlijk wel ongeloofwaardiger dat ik mij serieus ging houden. Ik voegde er nog aan toe dat ik het wel lastig vond om mij zo geforceerd “volwassen” te gedragen, waarop Jeroen antwoordde dat hij het soms wel tof vond om – bijvoorbeeld in vergaderingen of tijdens discussies – serieus en streng te zijn. Even dacht ik dat Jeroen een afvallige was geworden die zich plotsklaps een serieus imago ging aanmeten, waarmee ik niet meer met moppen over gehandicapten zou mogen lachen en die niet meer naar “Superfans” zou willen kijken. Toen hij er echter meteen bij zei dat hij dat “cool vond” omdat hij dan precies “undercover was”, wist ik dat ik mij niet vergist had toen ik Jeroen uitkoos als partner.

Nadat de lening “in de sacoche” was, konden we het compromis gaan tekenen bij de notaris. Ook hier had ik mijzelf voorgenomen om mij zo serieus en volwassen mogelijk voor te doen, kwestie van uit te stralen dat ik te vertrouwen ben  (wat ik overigens 100% ben, ondanks mijn onnozeliteiten). Alles ging goed (ik stelde zelfs enkele goede vragen) totdat de notaris mij vroeg om een “paraaf” te zetten op elke pagina. Ik panikeerde meteen want ik heb – naast een compleet belachelijke handtekening – totaal GEEN PARAAF. Uiteraard, zoals een volwassen serieus te nemen persoon betaamt, zorgde ik ervoor dat de innerlijke paniek niet op mijn gezicht te lezen was en poogde ik ter plekke een paraaf uit mijn duim te zuigen. Eerst leek ik iedereen succesvol misleid te hebben, waardoor ik zeer tevreden was met mijzelf. Dat ik eerst niet begrepen had waar ik mijn paraaf moest zetten en de notaris zei “Da’s niet erg, daar beneden is ook goed”, kon iedereen nog begrijpen. Dat ik na enkele pagina’s een compleet rare en uit de toon springende krabbel zette en luid “Oeps! Mislukt!” uitriep, ging echter iets minder onopgemerkt voorbij. De notaris probeerde de totaal ongemakkelijke situatie te ontmijnen en zei “U bent precies zenuwachtig!”. Dankbaar voor deze way out, bevestigde ik dat ik zeer nerveus was en zei ik er domweg bij: “Ik heb nog nooit zo’n belangrijk papier getekend! [Awkward pause waarin ik mij realiseerde dat deze opmerking niet bepaald volwassenheid uitstraalt] Behalve mijn arbeidscontract natuurlijk!”. Hiervoor wist ook de notaris geen reddingsactie te bedenken en iedereen aan de tafel probeerde gewoon te doen alsof ik dat niet gezegd had. (Een tactiek die overigens zeer vaak wordt toegepast wanneer ik per ongeluk een ongepaste opmerking maak.)

Eens thuisgekomen en bekomen van mijn uitstap in de volwassen wereld, trok ik mijn chill pants aan, keek ik een aflevering van DrPhil met Kali Schmali McPotatohead naast mij op de zetel, bedacht ik wat groffe moppen over gehandicapten, lachte ik met Bobke die zijn snackbal wild besprong, en besloot ik vanaf nu mijn blog met hoofdletters te schrijven. Kwestie van wat serieuzer over te komen.