Volwassen zijn

Ik besef dat ik niet bepaald “serieus” ben. Ik praat tegen mijn huisdieren in hoge stemmetjes en noem hen dingen als “Bobling Schmobling Burritoface” en “Kali Schmali McPotatohead”, ik kijk dagelijks naar “Komen Eten” en jaarlijks naar het Eurovisiesongfestivl en ik was jarenlang verslaafd aan Princekoeken. Niet bepaald uitermate volwassen gedrag. Zo sta ik op mijn werk bekend om de ongepaste en politiek incorrecte opmerkingen die ik per ongeluk maak, om mijn passie voor puree en andere manifestaties van goddelijkheid die “de patat” wordt genoemd en om mijn seksverslaafd konijn dat zijn snackbal te pas en te onpas enthousiast aanrandt.

Persoonlijk heb ik er geen probleem mee dat ik eerder “silly” dan “serieus” ben; hierdoor kan ik lachen met mijzelf en heb ik tenminste genoeg stommiteiten om over te schrijven op deze blog. Ik omring mijzelf bovendien ook met mensen die zelf eerder onnozel zijn; ik kan niet lachen met mensen die zichzelf te serieus nemen en ik kan ook geen grappige blogposten schrijven over mensen die zich altijd volwassen gedragen.

Mijn “better half” Jeroen neemt zichzelf gelukkig niet te serieus. Zo gingen we deze week naar de bank voor de lening voor de koop van ons appartement te finaliseren. Toch een vrij volwassen daad die ik daardoor reeds uitgebreid had compenseerd met extreem onnozel gedrag. Dit had echter al enkele keren gezorgd voor ongemakkelijke momenten tijdens onze huizenjacht en tijdens onze andere “serieuze” afspraken. Dus voor we de Boerentoren binnenstapten, vertelde ik aan Jeroen hoe ik mijn “serious face” geoefend had en dat ik mijn best ging doen om deze keer geen flauwe opmerkingen te maken tijdens ons onderhoud met de KBC-persoon. Het feit dat ik dit demonstreerde door eerst een debiel gezicht te trekken, dan met mijn hand van boven naar beneden over mijn gezicht te gaan en vervolgens te eindigen met wat een “serious face” moest voorstellen, maakte het waarschijnlijk wel ongeloofwaardiger dat ik mij serieus ging houden. Ik voegde er nog aan toe dat ik het wel lastig vond om mij zo geforceerd “volwassen” te gedragen, waarop Jeroen antwoordde dat hij het soms wel tof vond om – bijvoorbeeld in vergaderingen of tijdens discussies – serieus en streng te zijn. Even dacht ik dat Jeroen een afvallige was geworden die zich plotsklaps een serieus imago ging aanmeten, waarmee ik niet meer met moppen over gehandicapten zou mogen lachen en die niet meer naar “Superfans” zou willen kijken. Toen hij er echter meteen bij zei dat hij dat “cool vond” omdat hij dan precies “undercover was”, wist ik dat ik mij niet vergist had toen ik Jeroen uitkoos als partner.

Nadat de lening “in de sacoche” was, konden we het compromis gaan tekenen bij de notaris. Ook hier had ik mijzelf voorgenomen om mij zo serieus en volwassen mogelijk voor te doen, kwestie van uit te stralen dat ik te vertrouwen ben  (wat ik overigens 100% ben, ondanks mijn onnozeliteiten). Alles ging goed (ik stelde zelfs enkele goede vragen) totdat de notaris mij vroeg om een “paraaf” te zetten op elke pagina. Ik panikeerde meteen want ik heb – naast een compleet belachelijke handtekening – totaal GEEN PARAAF. Uiteraard, zoals een volwassen serieus te nemen persoon betaamt, zorgde ik ervoor dat de innerlijke paniek niet op mijn gezicht te lezen was en poogde ik ter plekke een paraaf uit mijn duim te zuigen. Eerst leek ik iedereen succesvol misleid te hebben, waardoor ik zeer tevreden was met mijzelf. Dat ik eerst niet begrepen had waar ik mijn paraaf moest zetten en de notaris zei “Da’s niet erg, daar beneden is ook goed”, kon iedereen nog begrijpen. Dat ik na enkele pagina’s een compleet rare en uit de toon springende krabbel zette en luid “Oeps! Mislukt!” uitriep, ging echter iets minder onopgemerkt voorbij. De notaris probeerde de totaal ongemakkelijke situatie te ontmijnen en zei “U bent precies zenuwachtig!”. Dankbaar voor deze way out, bevestigde ik dat ik zeer nerveus was en zei ik er domweg bij: “Ik heb nog nooit zo’n belangrijk papier getekend! [Awkward pause waarin ik mij realiseerde dat deze opmerking niet bepaald volwassenheid uitstraalt] Behalve mijn arbeidscontract natuurlijk!”. Hiervoor wist ook de notaris geen reddingsactie te bedenken en iedereen aan de tafel probeerde gewoon te doen alsof ik dat niet gezegd had. (Een tactiek die overigens zeer vaak wordt toegepast wanneer ik per ongeluk een ongepaste opmerking maak.)

Eens thuisgekomen en bekomen van mijn uitstap in de volwassen wereld, trok ik mijn chill pants aan, keek ik een aflevering van DrPhil met Kali Schmali McPotatohead naast mij op de zetel, bedacht ik wat groffe moppen over gehandicapten, lachte ik met Bobke die zijn snackbal wild besprong, en besloot ik vanaf nu mijn blog met hoofdletters te schrijven. Kwestie van wat serieuzer over te komen.

“komen eten”: kattenkots en sterrenchefs

na twee jaar en half samenzijn met mijn “better half”, heb ik niet alleen eindelijk bijna gesnopen wat buitenspel is in het voetbal (naar de goal shotten mag niet als er geen ventje van de andere ploeg tussenstaat, ofzoiets), maar heb ik ook de geneugten van goed eten ontdekt. naast dagelijks een lekkere maaltijd “à la jeroen” voorgeschoteld te krijgen, resulteert jeroens kookpassie zich ook in het volgen van talloze kookprogramma’s op tv. dit laatste betreft kookprogramma’s van alle zenders, maten en gewichten: van “komen eten” over “de beste hobbykok van vlaanderen” naar “mijn restaurant!” tot “masterchef”.

en net zoals ik bijna gesnopen heb wat offside wilt zeggen als het dan niet gewoon “buiten de lijn” betekent, heb ik na een dikke twee jaar kookprogramma’s ook bijna gesnopen hoe een maaltijd in deze moderne tijd het best gepresenteerd wordt. terwijl ikzelf tot mijn twintigste levensjaar naïverwijze dacht dat een mooi bord eten bestond uit 4/8 puree, 3/8 kip en 1/8 groenten (liefst dan nog verstopt in de puree, zoals bijvoorbeeld “peekesstoemp”), blijken hedendaagse sterrenchefs deze mening niet te delen.

om anderen dezelfde lijdensweg te besparen – zijnde menig televisie-uren spenderen met het kijken naar lelijke koppen als peter goossens en het luisteren naar verschrikkelijke dialecten als dat van sergio herman – wil ik dan ook mijn opgedane kennis aangaande de presentatie van borden delen via deze blog.

kort gezegd heeft de ideale presentatie “een sterrenrestaurant waardig” iets weg van kattenkots. zeg ik daar “heeft iets weg van”? eigenlijk bedoel ik: mijn kat kali braakt maandelijks een haarbal uit die niet te onderscheiden is van wat sterrenchefs graag op een eetbord zien verschijnen. disclaimer: over de smaak doe ik geen uitspraken, de gerechten die op tv verschijnen heb ik immers nog nooit geproefd, noch heb ik ooit kattenovergeefsel van de grond gelepeld; het gaat hier enkel en alleen over de bejubelde “moderne presentatie” van gerechten die mij steevast doet denken aan waar ik ‘s ochtends met blote voeten af en toe in stap. ik roep dan ook enthousiast “kalikots!” naar het tvscherm als er nog eens zo’n kattenovergeefsel-look-a-like-bord de sterren in geprezen wordt. jeroen vindt mij dan weinig stijlvol, maar ik begrijp niet goed waarom.

een mooie presentatie op het bord, uitgelegd aan de hand van kattenkots, ziet er als volgt uit. eten wordt brokkerig en “casual” (niet strak en symmetrisch, da’s zo old school) gepresenteerd in een lijn. deze rommelige lijn van eten wordt gekenmerkt door verschillende kleurtjes, hier en daar een hoogteverschil, versierd met een bladje munt ofzo. maar desalniettemin een lijn zoals deze ook uit uw liefste huiskamertijger spuit wanneer die te hard heeft liggen schrokken of plezierig gras heeft zitten eten. deze “eetlijn” wordt vervolgens versierd met enkele vegen errond op het bord. de uitgeveegde strepen puree of saus (doorgaans balsamico, al is dat al te mainstream tegenwoordig) zijn het evenbeeld van wat mijn kat op de vloer teweegbrengt als zij haar braaksel tevergeefs wilt ondergraven met haar poezelige voorpootjes, maar hier uiteraard niet in slaagt en in plaats daarvan de grond besmeerd met vegen kots en andere samengeraapte vuiligheden van de grond. de “spatten” eten, waar sterrenchefs graag het bord verder mee opvullen, manifesteren zich eveneens in het overgeefsel van katten: braken gebeurt immers meestal in fasen, waarbij de kat zich enkele centimeters verplaatst (bijvoorbeeld van de leren zetel naar het perzische tapijt, kwestie van toch zacht te zitten tijdens deze vervelende gebeurtenis) om daar verder over te geven.

wie bij wie inspiratie heeft gezocht, ik blijf het antwoord schuldig. maar oordeel vooral zelf en trek uw lessen hieruit voor als u eens een diner verzorgt! moest u aldus in het duister tasten over hoe u een bord op een fancy en peter goossens approved manier moet presenteren, denk dan aan het overgeefsel van uw salontijger en probeer dit zo goed mogelijk na te bootsen.

(klikken om op ware grootte te zien)

voila, denk dáár maar eens aan als u de volgende keer een sterrenrestaurant bezoekt en een mooi gepresenteerd bord voor uw neus krijgt. smakelijk!

teen blijkt slachtoffer van strijd der hete pastasaus 2011

gisteren behaalde ik na vijf jaar zware en soms niet zo zware inspanningen mijn masterdiploma rechten. maar een veel belangrijkere recente verwezenlijking is het (nogmaals) overstijgen van mijn reeds extreem hoge pijngrens. deze verwezenlijking heb ik bereikt door drie weken koppig yet enthousiast met een blijkbaar gebroken teen rond te huppelen.

het begon allemaal met een alledaags ongeluk. ik smoste zelfgemaakte hete pastasaus over mijn lichaam (linguine incluis) en hield aan dit ongeluk na enkele dagen nog slechts één ding over: een pijnlijke teen. al snel werd wandelen zonder te vallen een nog meer onmogelijke opgave dan usual en maakte ik meermaals per dag gewag van mijn helse teenpijnen. de persoon die normaalgezien mijn “betere helft” zou moeten zijn, impliceerde al snel dat ik overdreef en meende dat het simpelweg een “kneuzing” was. dit maakte mij uiteraard – uiterààrd – nog meer gedreven om de pijn te verbijten en versterkte mij in het idee dat ik een echte vechter was die ongeziene pijnen kon verdragen. “i laugh in the face of pain!”, dacht ik telkens bij mijzelf wanneer ik na tien meter pijnlijk wandelen heldhaftig mijn tranen wist te bedwingen.

nu kan ik jeroen ook moeilijk kwalijk nemen dat hij dacht dat ik een melodramatische versie gaf van mijn werkelijk fysiek ongemak. het feit dat ik enkele dagen na mijn alledaags ongeluk ervan overtuigd was dat ik het slachtoffer was geworden van een zeldzame vorm van teenkanker, zal wel hebben bijgedragen aan zijn wantrouwige houding.

na een moedig gedragen drie weken van helse teenpijn (en intussen voet- en enkelpijn), besloot ik dan toch het advies van mijn huisdokter te volgen en een foto te laten nemen van de teen in kwestie. voor teenpijnlijders is het sint-vincentiusziekenhuis trouwens toch niet echt goed uitgerust: pas na een dikke twee kilometer wandelen, kwam ik aan bij de afdeling radiologie alwaar de foto genomen werd. na een tijdje werd ik door een dokter een kamertje binnengeleid, een beetje zoals in die aflevering van “sex and the city” waar samantha zich laat testen op hiv en ze vreest in het “kleine kamertje” geroepen te worden waar altijd het slecht nieuws gegeven wordt.

nadat ik nogmaals mijn alledaags ongeluk uit de doeken deed en voor de zoveelste keer de reactie “wat een eigenaardig verhaal!” kreeg, wist de dokter mij te vertellen dat mijn teen gebroken was. een breuk van wel 10 meter! ok, da’s niet helemaal waar, maar het was wel een vrij spectaculaire breuk! een stuk van mijn groteteenbotje is blijkbaar gesneuveld in “de strijd der hete pastasaus 2011”. in tegenstelling tot wat een normaal mens zou verwachten, werd mijn heldhaftig gedragen lijden van de voorbije weken mij bovendien niet in dank afgenomen, want het bot was er nu deels terug aangegroeid op een ietwat onconventionele wijze (niet in het gips).

bij de afdeling orthopedie werd ik nog een keer ondervraagd over mijn pastaverhaal, wat opnieuw uiterst vreemd werd bevonden. de dokter stelde vervolgens voor om mijn pijnen te verlichten door mijn voet tot aan de knie in te gipsen. als doorwinterde pijnverbijter zag ik dit uiteraard niet zitten. nu opgeven!? na drie weken van het verleggen van mijn reeds uiterst hoge pijngrens!? nee danku. (ook moet ik volgende week beginnen werken en zo’n gips is toch niet zo handig naar het schijnt, maar dat was slechts de secundaire reden!). zo gezegd zo gedaan, en er werd mij – naast een medaille van heldhaftigheid – orthopedisch verantwoord schoeisel aangeboden.

en daarom trek ik volgende week naar de raad voor vreemdelingenbetwistingen met één voet in minnetonka’s en één voet in een post-operatieve orthopedische schoen. en met mijn medaille van “heldhaftigheid zoals bewezen in de strijd der hete pastasaus 2011” rond mijn nek.


(zoek de breuk waar mijn grote teen begint, langs rechts, op de grens met het “middenvoetbeentje”, daar is een donkergrijze vlek dat dus het afgebrokkelde en half-aangegroeide bot voorstelt)

hij klust

mijn vriend en ik kennen enkele opmerkelijke verschillen. jeroen houdt van sportieve activiteiten, ik wist tot voor kort niet dat wielrennen een teamsport was. jeroen kijkt graag naar canvas, maar ik ren gillend weg als ik weer naar een zwart-witdocumentaire over WO II moet zien. jeroen bestelt altijd scampi’s, terwijl ik al een beetje moet overgeven als de mensen naast ons ook scampi’s hebben besteld.

jeroen en ik hebben daarentegen ook wel wat gemeen. zo gaan we allebei graag op restaurant en naar de cinema, kunnen we uren spenderen op youtube en vinden we beiden mijn kat de schattigste poes ter wereld.

wat in een relatie echter nog belangrijker is, is complementair zijn aan elkaar. jeroen kookt graag, ik eet graag. ik organiseer graag dingen, jeroen leeft in een soort van chaos wanneer overgelaten aan zijn eigen lot.

dit weekend werd ik nogmaals geconfronteerd met een eigenschap van jeroen die complementair is aan mijn karakter. bij het bespreken van welke meubels mee zouden verhuizen als we gaan samenwonen, sprak jeroen plots over de mogelijke toekomstigheid van uiterst vreemde bezigheden zoals “kasten herschilderen” en “zetels opnieuw overtrekken”. zelfs al zou ik mij bewust zijn geweest van het eigenaardige fenomeen van “zetels overtrekken”, ik zou het werkelijk nooit overwegen. ik zou gewoon een nieuwe zetel kopen.

jeroen houdt echter van “klussen”: hij gebruikt niet alleen ongetwijfeld zelfverzonnen terminologie als “zetels overtrekken”, maar hij repareert ook graag dingen. zelf. met zijn eigen handen. op dat gebied vullen we elkaar aldus perfect aan: jeroen klust graag, ik rust graag.

als ik geconfronteerd wordt met een kapot toestel, pas ik de volgende beproefde techniek toe: (1) opnieuw proberen aan de praat te krijgen door op enkele knopjes te drukken, ertegen te roepen en er vervolgens op te kloppen, (2.1) bij falen en als ik geld heb, een nieuw toestel gaan kopen; (2.2) bij falen en als ik geen geld heb, proces herhalen tot ik wel geld heb.

jeroen lijkt niet te vinden voor deze “smijt er geld tegenaan”-techniek. nochtans is mijn methode uiterst efficiënt. zijn geklus blijkt uit mijn tweejarige ervaring toch net iets minder doeltreffend. zo heeft het een half jaar geduurd vooraleer hij zijn fietsband met zijn eigen handen gemaakt had. ik zou er gewoon geld tegenaan hebben gesmeten en de fiets naar een fietsenmaker hebben gebracht. ik wacht ook nog altijd op het eigenhandig monteren van mijn mandje op mijn fiets.

volgens mij is klussen dan ook een beetje zoals het plan opvatten om drie moelleuxs na elkaar te eten: het lijkt het meest bevredigende idee ooit, maar eens ge bezig zijt valt dat dik tegen.