Disproportioneel lastige dingen

Van sommige dingen weet iedereen dat ze lastig zijn. Aanschuiven voor koffiekoeken op zondag, in de file staan, dringend batterijen nodig hebben maar er geen vinden en dus de batterijen uit uw tv-kaske moeten nemen, roltrapleuningen die sneller gaan als de roltrap zelf, bellen naar de klantendienst van Scarlet, pendelen… Slechts enkele voorbeelden van overduidelijke ergerlijkheden die een mens in zijn leven moet doorstaan. Sommige dingen zijn echter eveneens uiterst onuitstaanbaar, maar dermate triviaal, dat er minder aandacht aan wordt besteed. Op deze blog is er echter wel een plaats voor zulke dingen: deze post gaat over onbenullige, maar disproportioneel lastige dingen, problemen waarvan het belang omgekeerd evenredig is met de ergerlijkheid ervan.

Fietsen op de Rooseveltplaats is zo’n disproportionele marteling. Wat een simpel fietstochtje van 5 minuten zou moeten zijn -van mij thuis naar het station-, mondt dagelijks uit in hartkloppingen, omgevallen bomma’s en scheldpartijen. Vooral het stuk van de Gemeentestraat, na het oversteken van de Van Ertbornstraat, waar tram 10 en 11 stoppen, is een aartsmoeilijk hindernissenparcours van mensen die rustig staan te chillen, mensen die bruut van de trams stappen, bomma’s die verdwaald zijn en koppeltjes die rustig aan’t wandelen zijn. OP HET FIETSPAD. Ik begin al 10 meter op voorhand te rinkelen met mijn fietsbel, waardoor 24% van bovengenoemde mensen rond zich begint te kijken, zich afvragend wie er in de weg loopt “want ik ben het zeker nie”, 27% van bovengenoemde mensen zich omdraait en een stap doet in de richting waarnaar ik met mijn fiets net aan het uitwijken was en de overige 49% kwaad wordt omdat ik durf te fietsen op een fietspad (OMG!). De onverklaarbare doch legendarische verkeersagressie die in mij schuilt -een blogpost op zich waard-, gecombineerd met een ochtendhumeur, kan alleszins goed botvieren zo ‘s ochtends om 8u09 daar op de Rooseveltplaats, als ik weer eens een hersenloze troep mensen probeer te ontwijken en spitsvondige scheldwoorden tracht te bedenken om terug te roepen.

roosevelt00

Een ander huis-, tuin- en keukenprobleem is het vinden van het begin (of het einde, ‘t is maar hoe ge het bekijkt) van de plakband. Plakband is handig voor vanalles en nog wat en losse rolletjes nemen minder plaats in beslag dan van die zware lelijke plakbandhouders, maar ze zijn ook ongezien kwaadaardig. Ik kan echt NOOIT het eindje van de plakband vinden: het lijkt wel alsof het rolletje na elk gebruik het eindje opslokt zoals een Hellmouth de wereld zou opslokken. Ik begin dan geërgerd te krabben overal aan het rolletje en meen dan, als bij wonder, plots een niveauverschil op te merken, waarna ik nog harder begin te krabben en menig nagel breek, om dan tot te conclusie te komen dat het gewoon een stukje verfrommelde plakband was, maar niet het begin/einde van de plakband. Na 879978 keer tevergeefs het rondje te hebben gedaan, verander ik eens van richting om misschien zo eindelijk aan mijn knutselwerk te kunnen beginnen, maar ook dat brengt vaak geen verlossing. Soms probeer ik nog met een ander rolletje plakband, maar even vaak probeer ik het gebrek aan plakband op te lossen door mijn speeksel dan maar te gebruiken als plakmiddel. Just kidding. Maybe.

plakband0

Waar ik ook helemaal krankzinnig van word, is als ik naar muziek wil luisteren en mijn oortjes helemaal verstrengeld uit mijn sacoche komen, alsof haatdragende kaboutertjes die kabeltjes ‘s nachts met opzet in knopen komen leggen. Ik begin bij het aanschouwen van het oortjeskluwen dan steeds als een hysterische zottin at random te trekken aan de kabeltjes, alsof dat de beste methode zou zijn, om dan steeds gefrustreerder te geraken bij het zien toenemen van de oortjeschaos. Om een of andere reden kan ik mij echter niet beheersen om rustig het boeltje te ontwarren, doch benader ik de verstrengelde oortjes als een nest giftige slangen die zo snel mogelijk op gewelddadige wijze geliquideerd moet worden.

oortjes

Ik ben sowieso al geen fan van supermarkten -ik lijd aan een vorm van supermarktstress en ik beland ook altijd, ALTIJD, in de traagste rij aan de kassa-, maar geef toe: ze maken het niet makkelijk voor de motorisch minder begenadigden onder ons! Ik weet alleszins dat zowel Papzak als ikzelf moeilijkheden ondervinden bij het openen van die plastiekzakjes bij de groenten en fruit. Ze plakken zo hard aan elkaar dat ik vermoed dat er iemand in de supermarktenzakjesfabriek ook de speeksel-in-plaats-van-plakband-truc hanteert. Nog lastiger is het als het niet duidelijk is wat de boven- en achterkant is van het zakje: dan zijt ge dubbel zolang bezig met wrijven, prutsen en zuchten, totdat een vriendelijke meneer met magic hands u uit uw lijden komt verlossen.

zak

Een laatste first world problem zijn de conflicten op de Digibox. Als grote tv- en filmfan volg ik talrijke programma’s op allerlei verschillende zenders. Hoewel ik een fancy Digicorder heb van Telenet en maandelijks massa’s geld neertel voor een Whoppa-abonnement, word ik wekelijks geconfronteerd met “opneemconflicten”: blijkbaar kunnen er maar een beperkt aantal programma’s tegelijk worden opgenomen (al lijkt het ook af te hangen op welke zenders). Telkens ik iets wil programmeren en mijn Digibox aangeeft dat er een conflict is en ik dus een programma moet on-programmeren, begin ik te zweten, krijg ik keuzestress en overvalt mij het gevoel van moeten kiezen tussen mijn denkbeeldige kinderen of moeten kiezen tussen een moelleux of een chocomousse.

digibox

Rayke: een eigenzinnige ode aan een eigenzinnige opa

Het begon allemaal met een tandartsafspraak en hondenkak aan mijn schoenen. Dik tegen mijn goesting fietste ik die avond naar de tandarts en daar zette ik, zoals de vorige keer dat ik daar kwam, mijn fiets tegen een plaatselijke boom. Deze keer had echter ook een hond zich recentelijk tegen deze boom gezet… om een drol te draaien. Nietsvermoedend stapte ik met mijn dunne katoenen schoentjes in het perkje bij de boom en zodoende tevens in een grote, gore hondendrol. Ik poogde deze smerigheid van mijn schoenen te wrijven – gebruikmakend van de eerder vermelde plaatselijke boom – maar verspreidde het vuile goedje gewoon nog verder over mijn schoen, voet, been en broek.

Ik wilde echter niet te laat komen op mijn afspraak, omdat dit slechts de tweede keer was dat ik bij deze tandarts ging en ik uiteraard een goede indruk wilde maken. Ik betwijfel echter serieus of dit gelukt is, aangezien ik die afspraak heb aangevangen door een kwartier mijn schoenen, voeten en been te zitten wassen in zijn klein tandartslavaboke, mij uitgebreid excuserend, en ondertussen zowel tranen als een schaterlach onderdrukkend. Een kwartier bleek echter niet genoeg om de hondenkak van mij en mijn kleren te verwijderen en dus nam ik mij, nadat de tandartsafspraak achter de rug was, voor om zo snel mogelijk naar huis te fietsen. Ook dit plan faalde: toen ik mijn fiets van de boom wilde losmaken, merkte ik dat mijn ketting er af hing. Met hondenkak op mijn schoenen begon ik aan de twintig minuten durende tocht naar huis. Maar toen begon het te regenen. En toen stortte ik in.

Compleet teneergeslagen, volledig doorweekt en hevig snotterend, kon ik maar één iemand bedenken op ‘t Zuid bij wie ik terecht kon met een kapotte fiets en hondekak op mijn schoenen: Rayke, mijn grootvader langs vaderskant. Enkele maanden eerder was hij van Aalst naar Antwerpen verhuisd, na een tiental jaar van weinig contact. Vóór het hondenkak-incident bleek het moeilijk om een nieuwe band met hem op te bouwen na zoveel jaren, zelfs nu hij zo dicht bij mij woonde. Maar de avond van de tandartsafspraak en de hondenkak aan mijn schoenen heeft het ijs serieus gebroken: die avond was zo beschamend, onnozel en tegelijk tragisch dat er sinds dan tussen Rayke en mij geen taboes of gène meer was. Hij had hondenkak van mijn schoenen gekuist en ik had geweend in zijn badkamer met mijn voeten in lauw water: in één avond hadden we ons zo hard als opa en kleindochter gedragen en had ik mij zo welkom en geliefd gevoeld, dat de gemiste jaren meteen vergeten waren.

Sinds die avond zag ik Rayke steeds regelmatiger en de laatste jaren gingen we elke week samen iets eten op ‘t Zuid, patatten in de Funky Soul Potato of pizza in Da Vinci. We lachten met Tess Goossens in “Celebrity Shock” wanneer ze een paard probeerde te bestijgen maar haar broek te strak was. Hij lachte met mijn flaters op mondelinge examens en met de onnozeliteiten van mijn huisdieren. En ik lachte met Rayke zijn straffe stoten. Zoals die keer toen hij in Park Spoor Noord in een hangmat was gaan liggen maar er niet meer uitgeraakte, waardoor hij er uiteindelijk “subtiel” had moeten uitrollen. Of die keer dat hij te enthousiast aan het fietsen was en in een haag was beland waardoor hij allerlei wonden had op zijn gezicht en handen. Of toen hij een van zijn handschoenen kwijt was gespeeld bij een bankautomaat en later, nadat hij die terug was gaan zoeken, bleek dat hij onderweg naar die bankautomaat zijn andere handschoen ergens onvindbaar had kwijtgespeeld; als gevolg daarvan heeft hij maanden koppig rondgelopen met één handschoen en zijn andere hand steevast in zijn jaszak; elke keer als ik hem zo zag lopen moest ik mijn lach inhouden.

Maar we praatten ook over serieuze dingen. Over politiek, over religie, over unief. Rayke vertelde over zijn jeugd, de oorlog, over zijn eerste vrouw, over papa als kind en over mama als zijn rechterhand in zijn zaak destijds. We praatten zelfs over mijn liefdesleven en over Raykes recente amoureuze escapades.

Uiteraard waren er ook enkele ergernissen. Zo bleef Rayke elke week koppig opermkingen maken over mijn “gebrek aan etiquette”. Bijvoorbeeld: “Sanne, ge moet niet heel uw colaflesje in een keer in uw glas gieten! Ge gaat da toch nie allemaal in ene keer binnenkappen, neem ik aan? Ge moet een deel in uw colaflesje laten!”. Ik kon dan weer heel ongeduldig worden wanneer ik voor de duizendmiljoenste keer aan Rayke moest uitleggen hoe ge een chatbericht verzendt (namelijk op ENTER drukken). Mijn technologische skills werden overigens wel meer in twijfel getrokken door Rayke; volgens mij geloofde hij in zijn laatste dagen nog altijd niet dat hij én iets kon zien dat hij had opgenomen én tegelijkertijd iets kon opnemen op zijn dvd-speler met harde schijf.

Maar wat ik het meeste zal herinneren, is hoe lief en vrolijk Rayke was. Hij was een levensgenieter in hart en nieren, hij kon smakelijk eten en drinken maar nog smakelijker lachen met zichzelf, hij had een soms luxueus leven achter de rug, maar kon kinderlijk blij zijn met kleine dingen, hij was doodeerlijk en principieel, maar tegelijk ook supergevoelig en vol medeleven, hij was gastvrij, vrijgevig en vaak dolenthousiast.

Hij was de allerbeste opa ter wereld en wat ik het meeste mis, is zijn gilmlach als hij de garagepoort opendeed en mij zag staan met mijn fiets. Die gilmlach was er zelfs als ik daar stond met een kapotte fietsketting, helemaal doorweekt en met hondenkak aan mijn schoenen.

afscheid van een vriend

acht jaar geleden zag ik je voor het eerst. je was klein, merkte ik op, alsof je in mijn broekzak zou passen, maar je toonde al snel je ware grootsheid en sinds dan kon ik je niet meer missen.

de eerste maanden werd je benaderd alsof je van glas was: met alle voorzichtigheid die ik kon opbrengen. want je was heilig, “my precious” (creepy gollum voice). toen je de eerste keer van mijn fiets viel, stond mijn hart even stil. maar na de zoveelste keer wist ik beter: je was unbreakable en kon meer aan dan ik ooit had durven denken. je verdroeg acht jaar lang mijn zotte fratsen, volgde mij als ik verloren liep, wiegde mij in slaap en klaagde nooit over mijn slechte smaak.

maar bovenal: je bracht muziek in mijn leven. dankzij jou ontdekte ik de gitaren in “evil” van interpol en leerde ik de fluisterstem van sufjan stevens beter kennen. samen luisterden we naar travis als het sneeuwde, naar death cab for cutie in de herfst, naar nada surf als ik in de lente naar de muziekschool fietste en naar the kooks als ik moest studeren voor mijn laatste examens van het middelbaar.

ook tijdens mijn universiteitsjaren was je een trouwe vriend. samen fietsten we doorheen het helse fietspaddoolhof dat de rooseveltplaats is, beleefden we mooie momenten langs de kaaien bij zonsondergang en zaten we geregeld samen op de bus naar edegem.

de overgang naar het leven van de werkende mens wist je eveneens te vergemakkelijken door mij op de trein naar brussel te vergezellen. het is datzelfde werk dat mij er echter toe brengt nu afscheid van je te moeten nemen.

ik ben je dankbaar, creative muvo tx mp3-speler, maar het is tijd om ons hoofdstuk af te ronden. ik ga een nieuwe relatie aan met een mp3-speler die mij toelaat om naar meer dan 17 verschillende liedjes te luisteren op mijn dagelijkse commute.

maar, liefste vriend, onthoud dit: je kleine geheugen van 256 MB is misschien niet meer van deze tijd, maar onze vriendschap is voor eeuwig.

irrationele angsten

ik ben veel dingen, maar rationeel en evenwichtig is not one of them. zijnde een “vat van emoties”, ween ik bij chickflicks en harry potter boeken, hou ik van human interest documentaires en heb ik een uitstekend gevoel voor dramatiek. uit datzelfde vat kan echter ook een heel ander soort drama getapt worden: enkele totaal irrationele op niets gebaseerde angsten spruiten eveneens voort uit mijn ietwat emotionele aanleg.

(1) zo heb ik, sinds zolang ik mij kan herinneren, een grote schrik voor het omvallen van vrachtwagens terwijl ik ernaast aan het fietsen ben. nog nooit heb ik echter een vrachtwagen zien omvallen, laat staan iets gehoord over een vrachtwagen die omgevallen zou zijn op een onschuldige fietser. en toch krimp ik ineen telkens er naast mij op de weg een vrachtwagen passeert.

(2) mijn meest aanwezige angst is echter dat mijn huisdieren iets zou overkomen. ik ben dan ook ietwat een autist als het aankomt op kamers pet-proofen: ramen steeds sluiten, gevaarlijke voorwerpen uit pootbereik zetten, op het internet zoeken naar mogelijke gevaren, etc. ook de diertjes zelf worden regelmatig aan een onderzoek onderworpen: ik kijk na of ze enige sporen van ziektes en dergelijke vertonen, ik hou hun dieet detaillistisch in de gaten, vraag hen regelmatig of ze gelukkig zijn, enzovoort. mijn grootste schrik inzake onze kat en konijn blijft echter de constante dreiging van het “ontsnappingsgevaar” dat als een zwaard van damocles bboven mij hangt. ondanks al mijn inspanningen (toch wel bijna een voltijdse job), ontdek ik nog vaak mogelijke ontsnappingsroutes. jeroen beantwoordt mijn nieuwe zorgen steevast met iets in de trant van “denkt gij nu echt dat kali op die kast gaat springen, dan een gigantische sprong van vijf meter gaat doen om zich dan vervolgens door een raamkier van 2mm te wringen en ten slotte te pletter te storten?”. hij impliceert dat ik denk dat kali en bob bepaalde superkrachten bezitten waardoor ze op allerlei bovenmenselijke manieren zouden kunnen ontsnappen.

(3) ik heb ook een verlammende angst voor de politie en gevangenissen. niet omdat ik een zware crimineel ben, maar juist omdat ik zo’n “braaf dezeke” (quote van HotChick85) ben. of ik nu inkopen aan het doen ben, naar de wasserette ga, of gewoon aan het rondfietsen ben in ‘t stad terwijl ik vrachtwagens probeer te ontwijken, de aanwezigheid van politie maakt mij zodanig gestresseerd dat ik mij extreem verdacht begin te gedragen. het is een beetje een kwaadaardige natuurwet: hoe banger ge zijt van de politie, hoe meer ge op uw stappen gaat letten en des te verdachter dat ge uzelf maakt. zo stond ik dagelijks panische angsten uit toen ze in mijn vorig appartement camera’s hadden geplaatst in en rond onze fietsenkelder. het laatste dat ik zou willen is dat mensen iets slecht over mij en mijn fietsenkeldergewoontes zouden denken, dus deed ik mijn uiterste best om onschuldig over te komen op de bewakingscamera’s. dit resulteerde ongetwijfeld echter in extreem verdacht gedrag waarbij ik als een dief in de nacht de fietsenkelder binnen en buiten sloop, het angstzweet van mij afdruipend en mijn ogen steevast gericht op de veiligheidscamera. needless to say dat mijn fiets halen een zeer stresserende ervaring werd.

(4) veel verdergaand dan mijn angsten die  slechts leiden tot ik die in een straal van 20 meter rond vrachtwagens fiets, ik die altijd mijn ramen controleer als ik de deur uitga en ik die in mijn broek pis als ik de politie zie, is mijn angst voor slangen. zeg maar “fobie”. sinds ik als kind een droom heb gehad waarbij een slang achteraan mijn kinderbedje voorbijslidderde, ben ik de niet zo trotse eigenaar van een slangenfobie van formaat. naast kippenvel, bezorgen slangen mij ook nachtmerries. ooit moest ik eens een droomdagboek bijhouden en hieruit bleek dat ik minstens één keer per week een slangennachtmerrie had. gewoonlijk bestaat zo’n droom uit het moeten bewandelen van een pad bedekt met slangen, het moeten doorsteken van een deurgat met slangen rond de frame, het vastzitten op een boot met slangen, en ettelijke variaties op deze thema’s. ook in mijn wakkere leven bezorgt deze fobie mij danig veel stress. spijtig genoeg beschik ik immers, naast deze fobie, ook nog over een rijke fantasie en een erbarmelijk gevoel voor realiteit, waardoor ik er constant van overtuigd geraak dat slangen mij op elk moment en langs alle kanten kunnen en zullen bestormen. verhalen uit de krant waar deze duivelsdieren worden aangetroffen in wasmachines of verlaten huizen en de aanwezigheid van een zoo dicht bij mij thuis, verergeren deze gedachten alleen maar.