“komen eten”: kattenkots en sterrenchefs

na twee jaar en half samenzijn met mijn “better half”, heb ik niet alleen eindelijk bijna gesnopen wat buitenspel is in het voetbal (naar de goal shotten mag niet als er geen ventje van de andere ploeg tussenstaat, ofzoiets), maar heb ik ook de geneugten van goed eten ontdekt. naast dagelijks een lekkere maaltijd “à la jeroen” voorgeschoteld te krijgen, resulteert jeroens kookpassie zich ook in het volgen van talloze kookprogramma’s op tv. dit laatste betreft kookprogramma’s van alle zenders, maten en gewichten: van “komen eten” over “de beste hobbykok van vlaanderen” naar “mijn restaurant!” tot “masterchef”.

en net zoals ik bijna gesnopen heb wat offside wilt zeggen als het dan niet gewoon “buiten de lijn” betekent, heb ik na een dikke twee jaar kookprogramma’s ook bijna gesnopen hoe een maaltijd in deze moderne tijd het best gepresenteerd wordt. terwijl ikzelf tot mijn twintigste levensjaar naïverwijze dacht dat een mooi bord eten bestond uit 4/8 puree, 3/8 kip en 1/8 groenten (liefst dan nog verstopt in de puree, zoals bijvoorbeeld “peekesstoemp”), blijken hedendaagse sterrenchefs deze mening niet te delen.

om anderen dezelfde lijdensweg te besparen – zijnde menig televisie-uren spenderen met het kijken naar lelijke koppen als peter goossens en het luisteren naar verschrikkelijke dialecten als dat van sergio herman – wil ik dan ook mijn opgedane kennis aangaande de presentatie van borden delen via deze blog.

kort gezegd heeft de ideale presentatie “een sterrenrestaurant waardig” iets weg van kattenkots. zeg ik daar “heeft iets weg van”? eigenlijk bedoel ik: mijn kat kali braakt maandelijks een haarbal uit die niet te onderscheiden is van wat sterrenchefs graag op een eetbord zien verschijnen. disclaimer: over de smaak doe ik geen uitspraken, de gerechten die op tv verschijnen heb ik immers nog nooit geproefd, noch heb ik ooit kattenovergeefsel van de grond gelepeld; het gaat hier enkel en alleen over de bejubelde “moderne presentatie” van gerechten die mij steevast doet denken aan waar ik ‘s ochtends met blote voeten af en toe in stap. ik roep dan ook enthousiast “kalikots!” naar het tvscherm als er nog eens zo’n kattenovergeefsel-look-a-like-bord de sterren in geprezen wordt. jeroen vindt mij dan weinig stijlvol, maar ik begrijp niet goed waarom.

een mooie presentatie op het bord, uitgelegd aan de hand van kattenkots, ziet er als volgt uit. eten wordt brokkerig en “casual” (niet strak en symmetrisch, da’s zo old school) gepresenteerd in een lijn. deze rommelige lijn van eten wordt gekenmerkt door verschillende kleurtjes, hier en daar een hoogteverschil, versierd met een bladje munt ofzo. maar desalniettemin een lijn zoals deze ook uit uw liefste huiskamertijger spuit wanneer die te hard heeft liggen schrokken of plezierig gras heeft zitten eten. deze “eetlijn” wordt vervolgens versierd met enkele vegen errond op het bord. de uitgeveegde strepen puree of saus (doorgaans balsamico, al is dat al te mainstream tegenwoordig) zijn het evenbeeld van wat mijn kat op de vloer teweegbrengt als zij haar braaksel tevergeefs wilt ondergraven met haar poezelige voorpootjes, maar hier uiteraard niet in slaagt en in plaats daarvan de grond besmeerd met vegen kots en andere samengeraapte vuiligheden van de grond. de “spatten” eten, waar sterrenchefs graag het bord verder mee opvullen, manifesteren zich eveneens in het overgeefsel van katten: braken gebeurt immers meestal in fasen, waarbij de kat zich enkele centimeters verplaatst (bijvoorbeeld van de leren zetel naar het perzische tapijt, kwestie van toch zacht te zitten tijdens deze vervelende gebeurtenis) om daar verder over te geven.

wie bij wie inspiratie heeft gezocht, ik blijf het antwoord schuldig. maar oordeel vooral zelf en trek uw lessen hieruit voor als u eens een diner verzorgt! moest u aldus in het duister tasten over hoe u een bord op een fancy en peter goossens approved manier moet presenteren, denk dan aan het overgeefsel van uw salontijger en probeer dit zo goed mogelijk na te bootsen.

(klikken om op ware grootte te zien)

voila, denk dáár maar eens aan als u de volgende keer een sterrenrestaurant bezoekt en een mooi gepresenteerd bord voor uw neus krijgt. smakelijk!

kamikaze kali en bobman

deze blogpost is geïnspireerd door “prutske”, de maltezer van mijn collega, die een vuile-onderbroeken-fetish heeft (prutske, niet de collega). toen ik onlangs hoorde dat prutske haar bijdrage aan het familiefeest zich beperkte tot het verorberen van de negen gebrade kippen die in de garage lagen te wachten, voelde ik mij aangesproken om ook het licht eens te schijnen op de straffe stoten van mijn huisdieren.

dat ik denk dat kali en bobke superkrachten bezitten, lazen jullie misschien hier al. on duty beleven zij dan ook de grootste avonturen.

kamikaze kali verdenk ik er soms van een russische spion te zijn. alhoewel het bespioneren van sanne y. crombecq zo mogelijk nog saaier is dan het bekijken van terrence malick’s “the tree of life”, acht ik het niet onmogelijk dat mijn kat zich op slinkse wijze heeft geïntegreerd in mijn leven om hier dan nadien – wanneer nodig – gebruik van te maken.


(klik voor grotere versie)

zo heeft kamikaze kali reeds op meerdere momenten mijn primaire informatie- en communicatiemiddel afgenomen: de wifi-verbinding van mijn laptop. de eerste keer heeft het mij toch een half uur gekost om te weten te komen wat er gaande was, maar na de zoveelste keer wist ik dat kali er in slaagde om twee ver van elkaar verwijderde toetsen in te duwen met haar poezelige pootjes om mij zo de toegang tot het internet te ontzeggen.


(klik voor grotere versie)

kali, zijnde een secret agent van de kamikazevariëteit, haalt al sinds ze een kitten was levensgevaarlijke stunten uit die gekoppeld gaan met een verticale val of some sort. zo is ze, als baby kali, in het aquarium van de waterschildpadden getotterd. kamikaze kali – in haar tienerjaren maar ongetwijfeld nog steeds in opleiding bij de russische inlichingendienst – is ook eens van het terras (eerste verdieping) op de haag gesprongen, een lichtjes onsuccesvolle actie aangezien ze er vervolgens uit gered moest worden.


(klik voor grotere versie)

de meest recente kamikaze-actie voerde kali uit in ons appartement in antwerpen (derde verdieping). ze sprong via een bureau naar een openstaand raampje en balanceerde enkele seconden op de rand, klaar om naar beneden te donderen. mijn zus – ook reeds gekend met kali’s straffe stoten – probeerde haar van de afgrond terug te lokken door haar naam te roepen. geen succes… (logisch misschien, want haar eigenlijke naam is waarschijnlijk iets als Андреевна Владимировна Достоевский). vervolgens besloot mijn zus om kali’s zwakste punt – haar kryptoniet als het ware – in de strijd te gooien: eten. ze riep “koekje! koekje!” en kali twijfelde geen milliseconde: ze stond meteen luidkeels te miauwen op de toog in de keuken om het beloofde koekje in ontvangst te nemen. she’s gone native.

ons konijn bobke zijn alter ego “bobman“, daarentegen, lijkt geen allegiance te hebben. hoogstens bespeur ik een afgelegde “eed van deugnieterij”. hij streeft namelijk eerder egoïstische doeleinden na en gebruikt zijn superkrachten voornamelijk voor eigen plezier.


(klik voor grotere versie)

zijn voornaamste bezigheid is dan ook het uitlijnen van de term “konijnenkwaad”. plinten en meubels verorberen, colaglazen omstoten, allerlei kabels bewerken, GSM’s af tafels duwen, boeken vermassacreren, … allen behoren ze tot het dagelijkse menu van bobman.

maar zijn grootste superkracht ligt toch in het tarten van de ultieme natuurwet: “survival of the fittest”. hoewel bobman in geen enkel opzicht sterker of slimmer is dan kamikaze kali, slaagt hij er in deze laatste keer op keer de stuipen op het lijf te jagen.


(klik voor grotere en beter leesbare versie)