“Black Mirror” maar dan echter en erger

Iedereen vindt moderne technologie allemaal gezellig en leuk enzo, totdat ze eens een aflevering van “Black Mirror” hebben gezien en helemaal beginnen te freaken. Maar ik heb geen futuristische/apocalyptische/1984-achtige Netflix-serie nodig om mij ongemakkelijk te voelen door bepaalde technologieën.

Zo voel ik mij al sinds mijn eerste week op mijn werk persoonlijk aangevallen door het geurding in de toiletten. Dat rotding springt altijd aan zodra ik binnenkom in het wc-kotje, alsof ik een mega vortige stinkende vetlap ben wiens lichaamsgeur alleen al de sensoren van dat geurding als dusdanig triggeren dat het onmiddellijk van die vieze lavendel moet beginnen rondspuiten.

geurding ps

Ook als ik lekker lig te chillaxen in mijn zetel in mijn chillkleren onder mijn deken en met mijn Pepsi Max, word ik lastiggevallen door technologie. Wanneer Netflix mij na een compleet arbitrair verloop van tijd vraagt “of ik er nog ben?”, word ik instant superzelfbewust van mijn vrijetijdsbesteding terwijl Netflix toch eigenlijk werkelijk totaal geen zaken heeft met of ik er nog ben of niet.

netflix ps

Waar de mysterieuze algoritmes van het internet mij zowel begrijpen in het diepst van mijn verlangens alsook mij extreem onzeker maken over mijn interesses, is het suggereren van YouTube-filmpjes en podcasts, gebaseerd op mijn voorkeuren. Enerzijds ben ik blij dat YouTube en podcasts-apps weten dat ik enkel geïnteresseerd ben in griezelige true crime docu’s over de ergste zondaars van de wereld, anderzijds voel ik me toch steeds nogal gegeneerd als er mij voorgesteld wordt om meer te zien van “Britain’s Darkest Taboos” of als er mij gevraagd wordt of ik genoten heb van de laatste podcast van “Small Town Murder”. (Een keer was ik op een familiefeest en wilde ik foto’s van mijn kat laten zien aan mijn tante, want zo ben ik wel, en unlockte ik mijn GSM en stond deze Google Search nog open. Niet omdat ik een fetisjist ben van mannen in vrouwenlingerie maar wel omdat ik eerder die dag een documentaire had gezien over deze enge onderbroeken-verzamelende crimineel. Ik heb zelfs geen poging ondernomen om dit uit te leggen en ben gewoon overgegaan tot foto’s van Kali.)

psychopaat

Onzeker over mijn intelligentie word ik dan weer van die aartsmoeilijke Captcha-challenges waarbij ik moet bewijzen dat ik geen robot ben door absurde en compleet onmogelijke opdrachten uit te voeren zoals het herkennen van verkeersborden en auto’s op foto’s. Eerst denk ik nog “jaaaa da’s keigemakkelijk, in het echte leven herken ik zeer zeker auto’s van andere voertuigen!”, maar dan komen de foto’s die allemaal supervaag en dubbelzinnig zijn, slaat de angst mij om het hart en maak ik blijkbaar de ene fout na de andere.

captcha

Spotify heeft dan weer een tijdlang gedacht dat ik een of andere geobsedeerde Germanofiel was door mij maandenlang akelige Duitse liedjes op te dringen in mijn “Discover Weekly”.

spotify

Tevens werd ik door moderne technologie pijnlijk en gedwongen geconfronteerd met mijzelf als ik 9997889898 liter Pepsi Max wilde bestellen bij CaddyHome. Zelfs na ettelijke bestellingen en leveringen bleef de website mij vragen of ik zeker was van deze hoeveelheid.

caddyhome kutwinkel pepsi max nom

(Ter info: de gebruikte foto’s van mezelf heb ik niet eens moeten trekken voor deze gelegenheid, ik heb die op mijn GSM gevonden want blijkbaar had ik in een overdramatisch moment een serie foto’s naar mijn vriend gestuurd toen ik eens een dag ofzo een polsbrace moest dragen.)

“Mijn huis is ver nu” (verhuis)

Na meer dan een decennium in de stad Antwerpen te hebben gewoond, verhuisde ik in december 2017 naar Aarschot. Van de grootste stad in Vlaanderen met meer dan een half miljoen inwoners (bevolkingsdichtheid van 2558,54 inw./km) en het mooiste station van de wereld (met 14 sporen), verhuisde ik naar een stadje met 30 000 inwoners (479,36 inw./km²) en (het rare oneven aantal van) maar 5 sporen.

Na een week Pokémon Go spelen in Aarschot kende ik alle straatnamen al beter dan mijn in Aarschot opgegroeide partner en kon ik elk random Mariabeeldje herkennen en situeren.

Bij het verkennen van mijn nieuwe thuishaven kon ik het niet laten om parallellen te trekken tussen de stad van mijn hart en de stad van mijn huis. Zo was het Brabo die beide Brabantse (“Brabolandse”) steden van hun naam zou hebben voorzien: Brabo wierp het hand van reus Antigoon (handwerpen, Antwerpen) en toen hij met Julius Caesar ging jagen langs de Demer noemde Brabo diens lucky shot een “arendsschot” (Aarschot).  Verder heeft Aarschot, net als Antwerpen, een “Grote” Markt (aanrader: croques in Café Chaplin), een stadsfeestzaal en een UGC. De Theo De Beckerstraat en de Martelarenstraat zijn winkelstraten zoals de Meir en de Kammenstraat, de Bonewijk en de café’s er rond lijken met wat goede wil op de Groenplaats, het Aarschots stadspark is ook een (weliswaar uitgerekte) driehoek en er is zelfs een soort “Grand Bazar”-winkelcentrum (dat momenteel grotendeels leeg staat maar binnenkort een indoor food market zou worden, zoals de Mercado in het oude Postgebouw op de Groenplaats). De oude kasseien, de kerk met nieuwe Beiaard, het sfeervolle Begijnhof en het prachtige ‘s Hertogenmolens doen dan weer denken aan het historisch centrum van Antwerpen.

Noemenswaardige gelijkenissen dus, maar ook enkele opvallendheden.

Zo slaagt kennelijk geen enkele Aarschottenaar erin om zijn huisdieren thuis te houden (bron: de Facebookgroepen “Aarschot Online” en “Ge zé van Osschot as ge……”). Letterlijk dagelijks wordt er via sociale media melding gemaakt van vermiste dan wel gevonden honden/katten/konijnen. Het mooiste in de mens kwam dan ook boven wanneer de Kasseistampers dagenlang zoekacties organiseerden voor het weggelopen hondje van een oude vrouw. Zelfs onze, nochtans in hart en nieren Antwerpse kat Kali (de “a” in haar “miàuw” is zeer plàààt), had zich na een jaar als dusdanig geassimileerd met de lokale gebruiken: zij nam op een winteravond de pootjes, maar geraakte weliswaar maar tot onze oprit omdat ze dan haar automatisch voerbakje (aptly named “Robokali”) hoorde opengaan en prompt aan de achterdeur ging zitten janken om terug binnen te kunnen teneinde haar maaltijd niet te missen.

De gemiddelde inwoner van Aarschot is ook buitengewoon opmerkzaam én nieuwsgierig. Geen enkel zwaailicht of sirene gaat onopgemerkt voorbij, elk stilstaan van een politiecombi moet geanalyseerd worden en een rookwolk eender waar is steeds een mogelijke bosbrand van Californische proporties. Wanneer er eens een helikopter boven Groot-Aarschot gesignaleerd werd, moet Mark Zuckerberg een bijna niet te behappen belasting van de Facebook-servers hebben waargenomen.

aarschot ramptoerisme(bron: de Facebookgroepen “Aarschot Online” en “Ge zé van Osschot as ge……”)

Een dergelijke publiekelijke uitbarsting van nieuwsgierigheid (of online ramptoerisme, you choose) is blijkbaar een uitnodiging tot een laagdrempelige brainstormsessie over wat Aarschot nu toch weer allemaal overkomt. Op een Facebookpost over een sirene, politiecombi of rook volgen dan ook meteen talrijke reacties die een van deze twee vormen aannemen: “Ik woon hier ook en ik zie het ook! Omg!!1!” of “Ik woon hier ook maar ik zie juist niks! Maar toch, omg, why happening!?”. Of de commenter de spannende gebeurtenis nu kan bevestigen of niet, bang, bezorgd en bereid om het gebeurde tot op het bot uit te pluizen is hij/zij sowieso. Ik vraag mij bij het zien van een dusdanige online ophitsing eigenlijk vooral af of al die honderden ontsnapte honden/katten/konijnen er voor iets tussen zitten.

De nieuwsgierigheid van de gemiddelde Aarschottenaar strekt zich ook uit tot het aanhoudend aanstaren van elke zich in het openbaar begevende persoon. Toegegeven, op een doordeweekse dag is er op de Bonewijk misschien 5 man op straat dus dan is het niet moeilijk om iedereen individueel en net iets te lang aan te kijken. Maar toen ik hier pas woonde, dacht ik bij elke wandeling/fietstocht dat ik nog choco op mijn gezicht had hangen, zo verrast was ik door het steeds langdurig aangekeken worden.

Na een jaar in Aarschot heb ik de kleinschaligheid leren appreciëren, vind ik fietsen naast de Demer best aangenaam en ben ik verslaafd geraakt aan de croques van Café Chaplin. Maar het steeds aangestaard worden blijft een beetje onwennig. Want als ze heel goed kijken, zien ze misschien hoe hard ik Antwerpen mis.

Operatie 2.0: de revalidatie

“Have the operation”, they said, “It will be fun”, they said.

“Stay home for three weeks in a wheelchair” they said, “It will be like a vacation”, they said.

Na mijn tweede knieoperatie kreeg ik van chirurg Leren Vest Zomerse Blazer drie weken steunverbod, zodat het geopereerde kraakbeen in mijn knie kon genezen. Hij had mij op voorhand wel enigszins gewaarschuwd dat dit geen pretje ging zijn, maar ik had dit uiteraard (uiteraard) niet te serieus genomen.

Ik dacht er het mijne van. Ik had een rolstoel uitgeleend bij OZ, enkele Dr. Oetker pizza’s gekocht en een audioboek gedownload: ik was klaar voor mijn drie weken thuiszitten! Ik beeldde mij in dat ik drie weken thuis ging zitten chillaxen, gezellig bij de huisdiertjes, met eten bij de hand, liters Pepsi Max om binnen te gieten, met tijd om boeken te lezen, ja, zelfs tijd om boeken te schrijven! Ik zou vanalles kunnen doen dat ik al maanden uitstel: mijn belastingen invullen, e-mails beantwoorden, allerlei epische blogposts schrijven, zwart-wit documentaires over de Tweede Wereldoorlog zien, etc…

De realiteit bleek pijnlijk anders: ik moest drie weken lang in een godverdomse rolstoel zitten, waardoor mijn gat altijd extreem begon te zweten, aangezien het buiten een gezellige 25° was; tweemaal daags moest ik Tresor-cornflakes eten omdat ik geen vers brood kon gaan kopen; er moesten constant loodgieters langskomen voor een lek te repareren die uiteindelijk niet eens bij mij bleek te zitten (na het vierde en vijfde loodgieterbezoek verkondigde ik tegen iedereen die het horen wou “dat ik wel betere dingen te doen had”, waarna ik dan telkens besefte dat ik helemaal niks te doen had); ik moest een gehandicaptentaxi bestellen om naar de dierenarts te kunnen gaan met mijn konijn; ik botste elke dag met mijn voeten, knieën en ellebogen tegen elke mogelijke muur en kast, gezien ik niet bepaald een begenadigde rolstoelchauffeur ben; ik moest elke avond diepvriesmaaltijden eten want ik kon niet rechtstaan om te koken; ik moest wachten op bezoek om nog eens met mijn zwetend gat buiten mijn appartement te komen.

Al deze factoren zorgden ervoor dat ik niet bepaald zin had om boeken te lezen, boeken te schrijven, mijn belastingen in te vullen, e-mails te beantwoorden, zwart-wit documentaires over de Tweede Wereldoorlog zien, noch om allerlei epische blogposts te schrijven. In de plaats daarvan lag ik eigenlijk de hele tijd met mijn zwetend gat in bed naar YouTube te kijken samen met mijn kat.

Onderstaand filmpje geeft een waarachtig beeld van mijn revalidatie een doorprikt het “it will be fun”-denken dat sommigen onder u misschien ook koesterden. Blijf zeker kijken tot het einde want vanaf Dag 14 is het DOTA2-kampioenschap “The International 2014” afgelopen en komt u te weten welke doldwaze bezigheid ik daarna heb moeten bedrijven (meer “Dr. Phil”? misschien toch een boek lezen? spannend!).

[youtube https://www.youtube.com/watch?v=3cK49qOAtl4&w=560&h=315]

Ten slotte anticipeer ik alvast op enkele vragen naar aanleiding van de bovenstaande meeslepende vertelling van mijn revalidatie:

  1. Hoe gaat het met zieke Yoko?
    Mijn konijn Yoko heeft drie weken medicatie gekregen en is er ondertussen helemaal bovenop, ze is terug haar vrolijke ondeugende zelf! Bobke was ook blij zijn vrouwtje terug te hebben, want anders moest hij zichzelf wassen.
  2. Naar aanleiding van de “Dr. Phil”-aflevering “Teen Mama Drama” die ik gezien heb: Did She Get Pregnant to Be on TV?
    Ja! Die vortige slet was nog maar 18 jaar en al zwanger en ze had dat keihard gedaan omdat ze altijd naar “Teen mom” keek op MTV! Tsssss!
  3. Naar aanleiding van de “Dr. Phil”-aflevering “My Husband, Pablo, and His Other Women” die ik gezien heb: hoeveel vrouwen had Pablo wel niet!?
    Pablo de vuile manhoer bedroog zijn vrouw met zeker drie minnaressen! Maar zijn vrouw had het uiteindelijk door en had samen met minnares nummer 3 een verzonnen dating profiel gemaakt en zo Pablo in de val gelokt want Pablo wou ook wel eens seksen met dat vals dating profiel, de leugenachtige sletterige slet!

Crazy Plant Lady

Sinds enkele jaren ben ik een plantenverslaafde. Bepaalde mensen met wie ik heb samengewoond beschuldigden mij er zelfs van op elke lege oppervlakte dwangmatig allerlei planten te zetten. Tegenwoordig moet ik zelfs nieuwe oppervlakten creëren om meer planten te kunnen zetten. Van Papzak mag ik er zelfs geen meer kopen!

Ik koop mijn planten overal: in plantenwinkels (duhh), maar ook in supermarkten (Albert Heijn <3) of winkels als “den Brico” en Ikea. Ik zet ze overal: op kasten, tafels, togen, bij de konijnen en zelfs in de badkamer.

Het feit ik absoluut geen zak van planten afweet, heeft mijn ontluikende passie nooit kunnen temperen. Elke week ga ik met mijn gietertje, fancy plantenaardevochtigehidsmeter -die ondertussen eigenlijk stuk is en eerder als een soort placebo-pendel figureert- en (gebrek aan) logisch verstand op pad om al mijn plantjes genoeg (vaak te veel) water te geven. Sommige planten zijn aan mijn overenthousiast gewater een pijnlijke, rottende dood gestorven, maar door de jaren heen heb ik toch een mooie verzameling bij elkaar gespaard: de oudste plant is 15 jaar, de meeste zijn 1-3 jaar en in de laatste 4 maanden heb ik er 8 nieuwe gekocht (how shameful).

Toen ik enkele maanden geleden mijn planten weer eens verpot had, waarna ik dus alle te klein geworden bloempotten wel “moest” vullen met nieuwe planten, en ik eigenlijk echt geen plaats meer had om er nog te zetten, besefte ik dat het een probleem was geworden. Uit interesse -en om te checken of er echt wel geen plaats meer was voor meer planten- berekende ik mijn planten/appartement-ratio.

Ik heb 24 planten in een appartement van ongeveer 66m². Dat is meer dan 3 planten per 3m² (!!), ofte 0,36 planten per m² (!!!). That officially makes me a Crazy Plant Lady.

Bereken gerust uw eigen plant/m²-ratio en kom uw Plant Lady gehalte te weten:

chart0

Omdat mijn planten awesome zijn, maar vooral omdat ik een Crazy Plant Lady ben, vinden jullie hieronder mijn hele plantenverzameling in de vorm van collectable cards. Sommigen hebben zelfs special abilities!

Dat ik geen hol afweet van planten, werd overigens weer bevestigd toen ik al mijn planten een naam moest geven voor de kaartjes. Ik denk dat enkel “sansevieria”, “bananenplant”, “vetplant” en “kattengras” enigszins correcte benamingen zijn. Ik was megatrots op mezelf toen ik “bloemplant” had bedacht, maar kwam dan weer vast te zitten en ben uiteindelijk schaamtelijk gestrand op onder meer het onnozele “bladplant”, het nog onnozelere “blaadjesplant”, het weinig originele “lichtgroene plant” en het inspiratieloze “hangplant”.

bamboe0vetplant0

roos20roos10

hangplant10hangplant20

vrouwentongen0 klavertjes0

kattengras0  bananenplant0

bladplant10 bladplant20

blaadjesplant20 blaadjesplant10

spriet20 spriet10

bloemplant0

oercactus0  cactus20

cactus50cactus30

cactus40  cactus10

cactus60

Disproportioneel lastige dingen

Van sommige dingen weet iedereen dat ze lastig zijn. Aanschuiven voor koffiekoeken op zondag, in de file staan, dringend batterijen nodig hebben maar er geen vinden en dus de batterijen uit uw tv-kaske moeten nemen, roltrapleuningen die sneller gaan als de roltrap zelf, bellen naar de klantendienst van Scarlet, pendelen… Slechts enkele voorbeelden van overduidelijke ergerlijkheden die een mens in zijn leven moet doorstaan. Sommige dingen zijn echter eveneens uiterst onuitstaanbaar, maar dermate triviaal, dat er minder aandacht aan wordt besteed. Op deze blog is er echter wel een plaats voor zulke dingen: deze post gaat over onbenullige, maar disproportioneel lastige dingen, problemen waarvan het belang omgekeerd evenredig is met de ergerlijkheid ervan.

Fietsen op de Rooseveltplaats is zo’n disproportionele marteling. Wat een simpel fietstochtje van 5 minuten zou moeten zijn -van mij thuis naar het station-, mondt dagelijks uit in hartkloppingen, omgevallen bomma’s en scheldpartijen. Vooral het stuk van de Gemeentestraat, na het oversteken van de Van Ertbornstraat, waar tram 10 en 11 stoppen, is een aartsmoeilijk hindernissenparcours van mensen die rustig staan te chillen, mensen die bruut van de trams stappen, bomma’s die verdwaald zijn en koppeltjes die rustig aan’t wandelen zijn. OP HET FIETSPAD. Ik begin al 10 meter op voorhand te rinkelen met mijn fietsbel, waardoor 24% van bovengenoemde mensen rond zich begint te kijken, zich afvragend wie er in de weg loopt “want ik ben het zeker nie”, 27% van bovengenoemde mensen zich omdraait en een stap doet in de richting waarnaar ik met mijn fiets net aan het uitwijken was en de overige 49% kwaad wordt omdat ik durf te fietsen op een fietspad (OMG!). De onverklaarbare doch legendarische verkeersagressie die in mij schuilt -een blogpost op zich waard-, gecombineerd met een ochtendhumeur, kan alleszins goed botvieren zo ‘s ochtends om 8u09 daar op de Rooseveltplaats, als ik weer eens een hersenloze troep mensen probeer te ontwijken en spitsvondige scheldwoorden tracht te bedenken om terug te roepen.

roosevelt00

Een ander huis-, tuin- en keukenprobleem is het vinden van het begin (of het einde, ‘t is maar hoe ge het bekijkt) van de plakband. Plakband is handig voor vanalles en nog wat en losse rolletjes nemen minder plaats in beslag dan van die zware lelijke plakbandhouders, maar ze zijn ook ongezien kwaadaardig. Ik kan echt NOOIT het eindje van de plakband vinden: het lijkt wel alsof het rolletje na elk gebruik het eindje opslokt zoals een Hellmouth de wereld zou opslokken. Ik begin dan geërgerd te krabben overal aan het rolletje en meen dan, als bij wonder, plots een niveauverschil op te merken, waarna ik nog harder begin te krabben en menig nagel breek, om dan tot te conclusie te komen dat het gewoon een stukje verfrommelde plakband was, maar niet het begin/einde van de plakband. Na 879978 keer tevergeefs het rondje te hebben gedaan, verander ik eens van richting om misschien zo eindelijk aan mijn knutselwerk te kunnen beginnen, maar ook dat brengt vaak geen verlossing. Soms probeer ik nog met een ander rolletje plakband, maar even vaak probeer ik het gebrek aan plakband op te lossen door mijn speeksel dan maar te gebruiken als plakmiddel. Just kidding. Maybe.

plakband0

Waar ik ook helemaal krankzinnig van word, is als ik naar muziek wil luisteren en mijn oortjes helemaal verstrengeld uit mijn sacoche komen, alsof haatdragende kaboutertjes die kabeltjes ‘s nachts met opzet in knopen komen leggen. Ik begin bij het aanschouwen van het oortjeskluwen dan steeds als een hysterische zottin at random te trekken aan de kabeltjes, alsof dat de beste methode zou zijn, om dan steeds gefrustreerder te geraken bij het zien toenemen van de oortjeschaos. Om een of andere reden kan ik mij echter niet beheersen om rustig het boeltje te ontwarren, doch benader ik de verstrengelde oortjes als een nest giftige slangen die zo snel mogelijk op gewelddadige wijze geliquideerd moet worden.

oortjes

Ik ben sowieso al geen fan van supermarkten -ik lijd aan een vorm van supermarktstress en ik beland ook altijd, ALTIJD, in de traagste rij aan de kassa-, maar geef toe: ze maken het niet makkelijk voor de motorisch minder begenadigden onder ons! Ik weet alleszins dat zowel Papzak als ikzelf moeilijkheden ondervinden bij het openen van die plastiekzakjes bij de groenten en fruit. Ze plakken zo hard aan elkaar dat ik vermoed dat er iemand in de supermarktenzakjesfabriek ook de speeksel-in-plaats-van-plakband-truc hanteert. Nog lastiger is het als het niet duidelijk is wat de boven- en achterkant is van het zakje: dan zijt ge dubbel zolang bezig met wrijven, prutsen en zuchten, totdat een vriendelijke meneer met magic hands u uit uw lijden komt verlossen.

zak

Een laatste first world problem zijn de conflicten op de Digibox. Als grote tv- en filmfan volg ik talrijke programma’s op allerlei verschillende zenders. Hoewel ik een fancy Digicorder heb van Telenet en maandelijks massa’s geld neertel voor een Whoppa-abonnement, word ik wekelijks geconfronteerd met “opneemconflicten”: blijkbaar kunnen er maar een beperkt aantal programma’s tegelijk worden opgenomen (al lijkt het ook af te hangen op welke zenders). Telkens ik iets wil programmeren en mijn Digibox aangeeft dat er een conflict is en ik dus een programma moet on-programmeren, begin ik te zweten, krijg ik keuzestress en overvalt mij het gevoel van moeten kiezen tussen mijn denkbeeldige kinderen of moeten kiezen tussen een moelleux of een chocomousse.

digibox

“Slordig in haar hele wijze van doen” (maar wel een schatje)

Iemands karakter zou al in zijn eerste levensjaren gevormd worden. Dat ik grotendeels onveranderd ben gebleven sinds ik 7 jaar was, werd me duidelijk toen ik gisteren aan het opruimen was en mijn rapporten van de lagere school tegenkwam (5 jaar tot 11 jaar).

De top vier van eigenschappen die mij werden toegeschreven door mijn leerkrachten destijds:

1. Kritisch; veel commentaar hebben

capriolen-rapporten 004
(eerste leerjaar)

capriolen-rapporten 008
(derde leerjaar)

capriolen-rapporten 009
(derde leerjaar)

capriolen-rapporten 016capriolen-rapporten 017
(zesde leerjaar)

2. Slordig; niet nauwgezet

capriolen-rapporten 006
(tweede leerjaar)

capriolen-rapporten 007
(tweede leerjaar; het wordt groffer en groffer!; maar ‘t is toch slaan en zalven dat ze doen)

capriolen-rapporten 019
(zesde leerjaar; mijn recht van antwoord)

3. Praatziek

capriolen-rapporten 005
(eerste leerjaar)

capriolen-rapporten 015
(vijfde leerjaar)

capriolen-rapporten 014
(vijfde leerjaar)

4. Ik ben een schatje

capriolen-rapporten 010
(vierde leerjaar)

capriolen-rapporten 011
(opnieuw vierde leerjaar)

capriolen-rapporten 012
(nog eens vierde leerjaar; op die juffrouw had ik duidelijk een goede indruk gemaakt, zie me gaan!; *impressed door mezelf*)

capriolen-rapporten 007
(tweede leerjaar; mijn slordigheid was kennelijk aandoenlijk op een of andere manier)

capriolen-rapporten 008
(derde leerjaar)

Gevraagd aan Jeroen of hij mij in bovenstaande opmerkingen herkende, antwoordde hij veelbetekenend (en ik parafraseer)  “Ja, gij zaagt veel, ge praat veel, ge praat slordig, ge wandelt slordig, ge zijt onhandig en ge gooit kleren op de grond”. Maar hij vindt mij wel een schatje :D.

Uit de oude doos: “Het ontvoerde prinsje” (1995-1999)

Als kleine Sanne schreef ik graag verhalen. Ik herinner mij verhalen die ik schreef over olifanten, spoken, tovenaars, indianen (sorry, “Native Americans”), maar ook over thema’s die me nauwer aan het hart lagen, zoals zieke mama’s.

Onderstaand verhaal, genaamd “Het ontvoerde prinsje”, schreef ik voor de verjaardag van mijn neefje, Steven. Het was blijkbaar een werk van lange adem, want als ik de cover mag geloven deed ik over dit meesterlijk stuk literatuur vier jaar (1995-1999). Op de achterkant van het schriftje staat een korte samenvatting die de nieuwsgierigheid van de lezer moet prikkelen: “Dit verhaal gaat over een héél dom prinsje. Wanneer hij koning word neemt hij al het geld van de mensen af. Hoe hij word gestraft lees je maar!”. Nu prikkelt het vooral mijn dt-fouten-radar. Ook gaf ik een indicatie voor welke leeftijd het verhaal geschikt was: “5 – 7 jaar”, iets jonger als ikzelf destijds. Kennelijk schatte ik mezelf als schrijver hoger in dan mijn leeftijdsgenoten als lezer. Bovendien staat er op de voor-en achterkant wel vier keer mijn naam, kwestie van zeker te zijn dat niemand mijn geniale schrijfsels voor de zijne zou aanzien.

Los van het feit dat het verhaal gebukt gaat onder talrijke dt-fouten en het afwisselend verkeerd dan wel goed schrijven van het woord “koningin” (soms “koniging”), snijdt het enkele relevante hedendaagse thema’s aan: rechtvaardigheid, armoede, goed en kwaad, de (on)zin van het koningshuis, de opvoeding van probleemkinderen, het verdwijnen van kroonjuwelen, de herverdeling van de welvaart, alsook “pipi en kaka in de broek” en “snoepen tot de tanden geel zien”. Als uw nieuwsgierigheid nu nog niet geprikkeld is, dan weet ik het ook niet meer!

In het geval jullie zich afvragen welke briljante, dan wel zieke geest achter dit verhaal zat: een klein overzicht aan de hand van foto’s tot aan 1999 (het jaar waarin bovenstaand boek werd afgewerkt). Mijn babyjaren heb ik eruit gelaten omdat ik allergisch was aan melk en door de uitslag ervan een heel lelijke baby was. (Voor degenen die mij niet herkennen op de foto’s: ik was de jongste thuis en had een oudere broer en zus).

Google en de goddelijke creatie van de princekoek

Mijn blog is intussen al een jaar en half oud, en ongeveer een half jaar inactief. Toch krijg ik nog regelmatig  van vrienden/familie/collega’s de vraag of ik niet eens een nieuwe post ga schrijven. Ook onbekenden vinden nog steeds de weg naar mijn blog, en wel via Google. Op WordPress kan ik zelfs zien via welke zoektermen iemand op “Capriolen” terechtkomt.

De top 10 van all time meest gebruikte zoektermen zijn echter niet de meest flatterende. Ze gaan allemaal over gebroken tenen en opgezwollen gezichten en ogen. Pas op de 10de plaats staat mijn naam.

gebroken teen 46
koek 24
opgezwollen gezicht 23
gezwollen oog 21
opgezwollen ogen 17
gebroken voet 16
opgezwollen oog 16
gezwollen ogen 15
gebroken grote teen 13
sanne crombecq 12

Uit een grondige analyse van de zoektermen blijkt echter tevens dat sommige mensen succesvol beroep hebben gedaan op mijn blog.

Zo heb ik de persoon die het internet doorzocht naar “onderwerpen voor ongemakkelijk telefoongesprek” ongetwijfeld op het juiste spoor gezet met mijn post over ongemakkelijke gesprekken (niet per se telefonisch, maar op alle communicatievormen van toepassing):

“WAT? gesprekken die tandenknarsend pijnlijk, awkward, doodweg onzinnig of hemeltergend saai zijn. conversaties waaraan elke weldenkende mens zo snel mogelijk een einde zou willen maken, maar waaraan hij om een of andere reden niet kan ontsnappen. een wezenlijk kenmerk van zulke gesprekken is het banale en triviale onderwerp (doorgaans het weer).”

Hopelijk is ook mijn foto van een konijn met een pannenkoek op zijn hoofd een nuttige bijdrage geweest.

Verder heeft de persoon met de prangende vraag “hoe maak ik zo’n mooie veeg met puree op een bord” ongetwijfeld iets opgestoken van mijn schrijfsel over de treffende gelijkenis tussen kattenkots en gerechten van sterrenchefs (met “zo’n mooie veeg met puree”, jawel):

“een mooie presentatie op het bord, uitgelegd aan de hand van kattenkots, ziet er als volgt uit. eten wordt brokkerig en “casual” (niet strak en symmetrisch, da’s zoold school) gepresenteerd in een lijn. deze rommelige lijn van eten wordt gekenmerkt door verschillende kleurtjes, hier en daar een hoogteverschil, versierd met een bladje munt ofzo. maar desalniettemin een lijn zoals deze ook uit uw liefste huiskamertijger spuit wanneer die te hard heeft liggen schrokken of plezierig gras heeft zitten eten. deze “eetlijn” wordt vervolgens versierd met enkele vegen errond op het bord. de uitgeveegde strepen puree of saus (doorgaans balsamico, al is dat al te mainstream tegenwoordig) zijn het evenbeeld van wat mijn kat op de vloer teweegbrengt als zij haar braaksel tevergeefs wilt ondergraven met haar poezelige voorpootjes, maar hier uiteraard niet in slaagt en in plaats daarvan de grond besmeerd met vegen kots en andere samengeraapte vuiligheden van de grond. de “spatten” eten, waar sterrenchefs graag het bord verder mee opvullen, manifesteren zich eveneens in het overgeefsel van katten: braken gebeurt immers meestal in fasen, waarbij de kat zich enkele centimeters verplaatst (bijvoorbeeld van de leren zetel naar het perzische tapijt, kwestie van toch zacht te zitten tijdens deze vervelende gebeurtenis) om daar verder over te geven.”

Ik gaf een duidelijk en klaar advies aan de hand van deze metafoor en hoop dan ook dat sterrenchefs-in-spe er iets aan gehad hebben.

Nog iemand anders (of dezelfde persoon, met dan wel zeer veel eigenaardige vragen en een eclectisch interessegebied) zocht via zoekmachines naar een “levensles van foute mensen“. Los van het feit dat ik me wel afvraag hoe en waarom ik blijkbaar kwalificeer als “foute mens”, denk ik wel dat ik enkele zinvolle onderrichtingen heb gegeven in mijn stuk over late levenslessen:

“LATE LEVENSLES 2: vrije uitloop kippen zijn niet dolgelukkige kippen met eindeloze velden ter hunner beschikking. bezorgd om dierenleed als ik ben, kocht ik uiteraard enkel eieren van vrije uitloop kippen. ik stelde mij hier dan een kippenparadijs bij voor, waar de kip van haar ei beviel in volkomen hygiënische en medisch verantwoorde omstandigheden, waarna mamakip terug buitenhuppelde richting horizon, door groen gras en onder een warm zonnetje. dit blijkt echter een ietwat naiëve voorstelling te zijn van het lot van een vrije uitloop kip.”

Tot slot meen ik ook te hebben bijgedragen aan de gemoedsrust van de persoon die in Google de volgende hartverscheurende hulpkreet uitte: “help mijn poes is een geheim agent“. Misschien is zijn kat eveneens totaal weerloos als het over eten gaat:

“de meest recente kamikaze-actie voerde kali uit in ons appartement in antwerpen (derde verdieping). ze sprong via een bureau naar een openstaand raampje en balanceerde enkele seconden op de rand, klaar om naar beneden te donderen. mijn zus – ook reeds gekend met kali’s straffe stoten – probeerde haar van de afgrond terug te lokken door haar naam te roepen. geen succes… (logisch misschien, want haar eigenlijke naam is waarschijnlijk iets als Андреевна Владимировна Достоевский). vervolgens besloot mijn zus om kali’s zwakste punt – haar kryptoniet als het ware – in de strijd te gooien: eten. ze riep “koekje! koekje!” en kali twijfelde geen milliseconde: ze stond meteen luidkeels te miauwen op de toog in de keuken om het beloofde koekje in ontvangst te nemen. she’s gone native.”

Uit de analyse van de zoektermen blijkt echter ook dat ik enkele mensen heb moeten teluerstellen. Ik vrees dat ik de personen die op deze blog terechtkwamen door het zoeken naar “homo banaan”, “fetisch verpleegster”, “bloedgeven in de bus”, “dikke homo hamster”, “harde schijf ontsteking in het gezicht”, “geslachtsdelen ijs”, “lavabo voor gehandicapten”, “banaan in mijn kut”, “aanleg kippenparadijs”, “homo belevenissen”, “zak over je hoofd en weggooien”, “verbrande kip, tekening” en “warm zonnetje”, niet heb kunnen helpen met hun intense zingevingsvragen.

Er was echter een levensvraag die ik niet onbeantwoord kon laten, namelijk: “wanneer kwamen de eerste prince koeken ?” en de hiermee gepaard gaande eerder stellige zoekterm “eerste princekoek“. Bij deze de geschiedenis van de princekoek.

sanne in bali: verkeerscapriolen

met een verblijf van een kleine drie weken in bali op zak, ga ik niet pretenderen een kenner te zijn van het indonesische land. dat houdt mij echter totaal niet tegen om een kritisch oog te werpen op de balinese samenleving.

in deze post laat ik mijn licht schijnen op het verkeer in bali. en “verkeer” bedoel ik in de meest organische, meest simplistische zin van het woord, namelijk “het zich bewegen of het vervoer van personen”. want in bali kent men geen verkeersregels, nee, men kent weinig regels tout court, true, maar al zéker geen verkeersregels.

aangezien de autoreis van noord-bali naar zuid-bali gemiddeld 3u478989898998 duurde, en wij deze weg een tiental keer hebben afgelegd, heb ik meer dan voldoende tijd gehad om te overpeinzen wat de oorzaak is van de complete verkeershel in bali. de verkeersborden zijn volgens mij het pijnpunt.

om te beginnen zijn er maar drie verkeersborden die we meer als 2 keer zijn tegengekomen:


(psssst, zoek de aapjes!)

en hoewel deze borden zeker kunnen dienen als een uiterst minieme indicatie voor wat er op de weg nog komen gaat, moest ik vaststellen dat ze geenszins de ware ernst van de komende verkeerssituatie weergeven. ik stel voor de volgende borden in te voeren om aan dit probleem te verhelpen:

bovendien ontbreken er nog enkele belangrijke verkeersborden die het balinees verkeer aanzienlijk veiliger zouden kunnen maken voor menig toerist, namelijk:

met deze bijdrage aan een betere en veiligere wereld, in de vorm van enkele goedbedoelde tips voor de balinese minister van verkeer, ga ik deze post afronden.

princekoeken (deel 1): de verslaving

sinds vorige week heeft mijn leven een grote wending gemaakt, een draai van 179° schat ik. sinds zaterdag 7 januari 2012 heb ik geen princekoek meer gegeten.voor meer over het levensgevaarlijke afkicken en de daarmee gepaarde ontwenningsverschijnselen: zie binnenkort op deze blog. want eerst de prangende vraag: “hoe de fuck is het zo ver kunnen komen!?”

mijn liefde voor princekoeken ontsproot zijn kiemen in mijn elfde levensjaar. sinds dan vertoefde ik op het koninklijk atheneum te mortsel, alwaar zich een koekenautomaat bevond in de “overdekte speelplaats”. daar zaten de meest goddelijke princekoeken in OOIT, per vier verpakt en lekker koud (deze variant ben ik nergens anders ooit tegengekomen). sinds dan was het hek van de dam: ik had de meest hemelse smaak ter aarde geproefd en viel weerloos ten prooi aan een verslaving van formaat.

waar mijn verslaving tijdens mijn middelbareschooltijd nog enigszins werd ingetoomd door de kostelijkheid ervan en door het feit dat ik van mijn vader maar 1 koek per dag mocht eten, gingen alle remmen los toen ik op mijn 17de het ouderlijke huis verliet en in antwerpen kwam wonen. kwijlend dagdromen van princekoeken was voorbij! ik mocht er zoveel eten als ik wou! vastbesloten om mij geen seconde langer princekoeken te ontzeggen, voedde ik mij (en mijn verslaving) dagelijks met een princekoek of twee. ik begon te merken dat princekoeken mij een goed gevoel gaven: ik at een princekoek (of drie) wanneer ik verdrietig was en ik vierde leuke gebeurtenissen met een princekoek (of vier). princekoeken waren er voor al mijn examens op de unief, zij waren er tijdens mijn eerste relatie en mijn huidige, zij waren er tijdens afleveringen van zowel “buffy the vampire slayer” als van “house md”, zij waren er op de fiets, in de les, achter mijn bureau, op de bus, …

na tien jaren bijna dagelijks een minimum aan 1 princekoek te verorberen, was mijn naïeve brein dan ook zodanig gebrainwashed dat ik de koeken in kwestie een soort bijbelse betekenis en allerlei mythische krachten toeschreef.

degenen die de eer hebben gehad met mij te mogen samenwonen, kunnen getuigen dat mijn princekoekenverslaving een grote invloed had op mijn anders zo rustige en mondaine leventje. iemand die ongepast naar mijn hemelse koekjes keek, laat stáán zomaar ongevraagd een princekoek nam, laat al helemáál stáán de ongeziene onbeschoftheid had om een van de laatste drie princekoeken te nemen, ontketende bij mij een agressieve en ongetwijfeld beangstigende tirade. ook wanneer ik doorheen de dag ontdekte dat mijn princekoeken op waren, kregen mijn hersenen een kortsluiting en bestond mijn enige dagtaak er vanaf dan in om een nieuwe doos princekoeken te bemachtigen, zelfs al zou ik deze doos uit de handen van een wenend gehandicapt dakloos kind moeten trekken.

kortom, mijn naam is sanne en ik was tien jaar lang een princekoekaholic.

BINNENKORT OP DEZE BLOG: princekoeken (deel 2). het afkicken.