Na meer dan een decennium in de stad Antwerpen te hebben gewoond, verhuisde ik in december 2017 naar Aarschot. Van de grootste stad in Vlaanderen met meer dan een half miljoen inwoners (bevolkingsdichtheid van 2558,54 inw./km) en het mooiste station van de wereld (met 14 sporen), verhuisde ik naar een stadje met 30 000 inwoners (479,36 inw./km²) en (het rare oneven aantal van) maar 5 sporen.
Na een week Pokémon Go spelen in Aarschot kende ik alle straatnamen al beter dan mijn in Aarschot opgegroeide partner en kon ik elk random Mariabeeldje herkennen en situeren.
Bij het verkennen van mijn nieuwe thuishaven kon ik het niet laten om parallellen te trekken tussen de stad van mijn hart en de stad van mijn huis. Zo was het Brabo die beide Brabantse (“Brabolandse”) steden van hun naam zou hebben voorzien: Brabo wierp het hand van reus Antigoon (handwerpen, Antwerpen) en toen hij met Julius Caesar ging jagen langs de Demer noemde Brabo diens lucky shot een “arendsschot” (Aarschot). Verder heeft Aarschot, net als Antwerpen, een “Grote” Markt (aanrader: croques in Café Chaplin), een stadsfeestzaal en een UGC. De Theo De Beckerstraat en de Martelarenstraat zijn winkelstraten zoals de Meir en de Kammenstraat, de Bonewijk en de café’s er rond lijken met wat goede wil op de Groenplaats, het Aarschots stadspark is ook een (weliswaar uitgerekte) driehoek en er is zelfs een soort “Grand Bazar”-winkelcentrum (dat momenteel grotendeels leeg staat maar binnenkort een indoor food market zou worden, zoals de Mercado in het oude Postgebouw op de Groenplaats). De oude kasseien, de kerk met nieuwe Beiaard, het sfeervolle Begijnhof en het prachtige ‘s Hertogenmolens doen dan weer denken aan het historisch centrum van Antwerpen.
Noemenswaardige gelijkenissen dus, maar ook enkele opvallendheden.
Zo slaagt kennelijk geen enkele Aarschottenaar erin om zijn huisdieren thuis te houden (bron: de Facebookgroepen “Aarschot Online” en “Ge zé van Osschot as ge……”). Letterlijk dagelijks wordt er via sociale media melding gemaakt van vermiste dan wel gevonden honden/katten/konijnen. Het mooiste in de mens kwam dan ook boven wanneer de Kasseistampers dagenlang zoekacties organiseerden voor het weggelopen hondje van een oude vrouw. Zelfs onze, nochtans in hart en nieren Antwerpse kat Kali (de “a” in haar “miàuw” is zeer plàààt), had zich na een jaar als dusdanig geassimileerd met de lokale gebruiken: zij nam op een winteravond de pootjes, maar geraakte weliswaar maar tot onze oprit omdat ze dan haar automatisch voerbakje (aptly named “Robokali”) hoorde opengaan en prompt aan de achterdeur ging zitten janken om terug binnen te kunnen teneinde haar maaltijd niet te missen.
De gemiddelde inwoner van Aarschot is ook buitengewoon opmerkzaam én nieuwsgierig. Geen enkel zwaailicht of sirene gaat onopgemerkt voorbij, elk stilstaan van een politiecombi moet geanalyseerd worden en een rookwolk eender waar is steeds een mogelijke bosbrand van Californische proporties. Wanneer er eens een helikopter boven Groot-Aarschot gesignaleerd werd, moet Mark Zuckerberg een bijna niet te behappen belasting van de Facebook-servers hebben waargenomen.
(bron: de Facebookgroepen “Aarschot Online” en “Ge zé van Osschot as ge……”)
Een dergelijke publiekelijke uitbarsting van nieuwsgierigheid (of online ramptoerisme, you choose) is blijkbaar een uitnodiging tot een laagdrempelige brainstormsessie over wat Aarschot nu toch weer allemaal overkomt. Op een Facebookpost over een sirene, politiecombi of rook volgen dan ook meteen talrijke reacties die een van deze twee vormen aannemen: “Ik woon hier ook en ik zie het ook! Omg!!1!” of “Ik woon hier ook maar ik zie juist niks! Maar toch, omg, why happening!?”. Of de commenter de spannende gebeurtenis nu kan bevestigen of niet, bang, bezorgd en bereid om het gebeurde tot op het bot uit te pluizen is hij/zij sowieso. Ik vraag mij bij het zien van een dusdanige online ophitsing eigenlijk vooral af of al die honderden ontsnapte honden/katten/konijnen er voor iets tussen zitten.
De nieuwsgierigheid van de gemiddelde Aarschottenaar strekt zich ook uit tot het aanhoudend aanstaren van elke zich in het openbaar begevende persoon. Toegegeven, op een doordeweekse dag is er op de Bonewijk misschien 5 man op straat dus dan is het niet moeilijk om iedereen individueel en net iets te lang aan te kijken. Maar toen ik hier pas woonde, dacht ik bij elke wandeling/fietstocht dat ik nog choco op mijn gezicht had hangen, zo verrast was ik door het steeds langdurig aangekeken worden.
Na een jaar in Aarschot heb ik de kleinschaligheid leren appreciëren, vind ik fietsen naast de Demer best aangenaam en ben ik verslaafd geraakt aan de croques van Café Chaplin. Maar het steeds aangestaard worden blijft een beetje onwennig. Want als ze heel goed kijken, zien ze misschien hoe hard ik Antwerpen mis.
Hou nog eventjes vol. Volgend jaar komen wij je vergezellen in de gemeente Aarschot.
R&B