Iemands karakter zou al in zijn eerste levensjaren gevormd worden. Dat ik grotendeels onveranderd ben gebleven sinds ik 7 jaar was, werd me duidelijk toen ik gisteren aan het opruimen was en mijn rapporten van de lagere school tegenkwam (5 jaar tot 11 jaar).
De top vier van eigenschappen die mij werden toegeschreven door mijn leerkrachten destijds:
1. Kritisch; veel commentaar hebben
2. Slordig; niet nauwgezet
(tweede leerjaar; het wordt groffer en groffer!; maar ‘t is toch slaan en zalven dat ze doen)
(zesde leerjaar; mijn recht van antwoord)
3. Praatziek
4. Ik ben een schatje
(nog eens vierde leerjaar; op die juffrouw had ik duidelijk een goede indruk gemaakt, zie me gaan!; *impressed door mezelf*)
(tweede leerjaar; mijn slordigheid was kennelijk aandoenlijk op een of andere manier)
Gevraagd aan Jeroen of hij mij in bovenstaande opmerkingen herkende, antwoordde hij veelbetekenend (en ik parafraseer) “Ja, gij zaagt veel, ge praat veel, ge praat slordig, ge wandelt slordig, ge zijt onhandig en ge gooit kleren op de grond”. Maar hij vindt mij wel een schatje :D.