uit de oude doos: sannes nieuwjaarshorrorsaga (januari 2011)

(geschreven begin januari 2011, op facebook)

Het jaar 2011 kon voor Sanne niet slechter beginnen. Een klein overzichtje van Sannes avonturen de eerste dagen van het nieuwe (kut)jaar!

Nieuwjaarshorrorsaga (dag 1): na een eerste slapeloze nacht zit Sanne op oudejaarsavond met zoveel tandpijn dat ze noch eten noch drinken kan; pijnstillers helpen uiteraard niet (uiteraard) en haar tandarts pakt zijn telefoon niet op (waarschijnlijk oudjaar aan het vieren zoals elke tandpijnloze medemens).

Nieuwjaarshorrorsaga (dag 2): na een tweede slapeloze nacht weet Sanne zich te strompelen naar de tandarts van wacht in een mysterieus land hier heel ver vandaan (Linkeroever); aldaar krijgt ze te horen dat het een abces the size of Rusland betreft en ze de pijn moet uitzitten tot de antibiotica begint te werken; Sanne overweegt even eender welke pijnstillende drugs te gaan kopen op De Coninckplein, maar beslist uiteindelijk dan toch tevergeefs gebruik te maken van de legale soort.

Nieuwjaarshorrorsaga (dag 3): na een derde slapeloze nacht begaf Sanne onder de ononderbroken en verschrikkelijke pijn en vertrok ze paniekerig naar de spoeddienst van het ziekenhuis (eerst probeerde ze te liften, wat uiteraard niet lukte, uiteraard, het mag haar toch niet meezitten zeker!, en dus pakte ze de tram); eens daar aangekomen probeerden de arts en de verpleegster zich te behelpen met sterkere pijnstillers en een infuus alvorens Sanne naar huis te sturen met de conclusie “tandpijn is echt de ergste pijn die er bestaat en pijnstillers helpen er soms niet tegen”; eens thuisgekomen heeft Sanne een zeer lang namiddagdutje gedaan (plat van de pijnstillers, ongetwijfeld); die avond ging ze relatief pijnloos slapen met een ietwat gezwollen lip.

Nieuwjaarshorrorsaga (dag 4): na een eerste nacht vol goede nachtrust stond Sanne op met zo een opgezwollen rechterkant van haar gezicht dat haar kat haar bijna niet herkende; bij het aanschouwen van deze spontane misvorming in de spiegel moest Sanne lachen, zowaar voor het eerst in vier dagen, en het kon haar niet eens schelen dat ze eruitzag zoals Quasimodo; ze had geen “ergste pijn die er bestaat” meer, haar abces was immers gesprongen en had zich uitgebreid naar de rest van haar gezicht waardoor de zenuw niet meer zo onder druk stond; life was good!; bovendien kon Sanne die ochtend eindelijk haar tandarts bellen en mag ze morgen op afspraak.

tandpijn

Nieuwjaarshorrorsaga (dag 5): na een tweede nacht vol goede nachtrust stond Sanne op met een nog meer gezwollen oog; ondanks het feit dat dit een zeer ongemakkelijk gevoel geeft en de afvoering van het ontstekingsvocht voornamelijk gebeurt door middel van een onaangename lopende neus en vieze keelslijmen, staat dit Sanne wel toe om eindelijk enkele prangende levensvragen beantwoord te zien: (1) hoe zou Sanne eruitzien als ze 10 kilo bijkwam in haar gezicht?, (2) hoe zou Sanne eruitzien als ze Aziatisch was?, (3) hoe is het om halfblind te zijn?, (4) hoe is het om een hamster te zijn?; deze levensvragen dienen naar haar eigen bescheiden mening allen beantwoord te worden met “niet zo goed”, maar oordeel vooral zelf!; de tandartsafspraak bracht weinig op want Sanne moet eerst nog een week antibiotica pakken om de ontsteking the size of Russia de kop in te drukken.

tandpijn2

Wordt hopelijk niet vervolgd!

irrationele angsten

ik ben veel dingen, maar rationeel en evenwichtig is not one of them. zijnde een “vat van emoties”, ween ik bij chickflicks en harry potter boeken, hou ik van human interest documentaires en heb ik een uitstekend gevoel voor dramatiek. uit datzelfde vat kan echter ook een heel ander soort drama getapt worden: enkele totaal irrationele op niets gebaseerde angsten spruiten eveneens voort uit mijn ietwat emotionele aanleg.

(1) zo heb ik, sinds zolang ik mij kan herinneren, een grote schrik voor het omvallen van vrachtwagens terwijl ik ernaast aan het fietsen ben. nog nooit heb ik echter een vrachtwagen zien omvallen, laat staan iets gehoord over een vrachtwagen die omgevallen zou zijn op een onschuldige fietser. en toch krimp ik ineen telkens er naast mij op de weg een vrachtwagen passeert.

(2) mijn meest aanwezige angst is echter dat mijn huisdieren iets zou overkomen. ik ben dan ook ietwat een autist als het aankomt op kamers pet-proofen: ramen steeds sluiten, gevaarlijke voorwerpen uit pootbereik zetten, op het internet zoeken naar mogelijke gevaren, etc. ook de diertjes zelf worden regelmatig aan een onderzoek onderworpen: ik kijk na of ze enige sporen van ziektes en dergelijke vertonen, ik hou hun dieet detaillistisch in de gaten, vraag hen regelmatig of ze gelukkig zijn, enzovoort. mijn grootste schrik inzake onze kat en konijn blijft echter de constante dreiging van het “ontsnappingsgevaar” dat als een zwaard van damocles bboven mij hangt. ondanks al mijn inspanningen (toch wel bijna een voltijdse job), ontdek ik nog vaak mogelijke ontsnappingsroutes. jeroen beantwoordt mijn nieuwe zorgen steevast met iets in de trant van “denkt gij nu echt dat kali op die kast gaat springen, dan een gigantische sprong van vijf meter gaat doen om zich dan vervolgens door een raamkier van 2mm te wringen en ten slotte te pletter te storten?”. hij impliceert dat ik denk dat kali en bob bepaalde superkrachten bezitten waardoor ze op allerlei bovenmenselijke manieren zouden kunnen ontsnappen.

(3) ik heb ook een verlammende angst voor de politie en gevangenissen. niet omdat ik een zware crimineel ben, maar juist omdat ik zo’n “braaf dezeke” (quote van HotChick85) ben. of ik nu inkopen aan het doen ben, naar de wasserette ga, of gewoon aan het rondfietsen ben in ‘t stad terwijl ik vrachtwagens probeer te ontwijken, de aanwezigheid van politie maakt mij zodanig gestresseerd dat ik mij extreem verdacht begin te gedragen. het is een beetje een kwaadaardige natuurwet: hoe banger ge zijt van de politie, hoe meer ge op uw stappen gaat letten en des te verdachter dat ge uzelf maakt. zo stond ik dagelijks panische angsten uit toen ze in mijn vorig appartement camera’s hadden geplaatst in en rond onze fietsenkelder. het laatste dat ik zou willen is dat mensen iets slecht over mij en mijn fietsenkeldergewoontes zouden denken, dus deed ik mijn uiterste best om onschuldig over te komen op de bewakingscamera’s. dit resulteerde ongetwijfeld echter in extreem verdacht gedrag waarbij ik als een dief in de nacht de fietsenkelder binnen en buiten sloop, het angstzweet van mij afdruipend en mijn ogen steevast gericht op de veiligheidscamera. needless to say dat mijn fiets halen een zeer stresserende ervaring werd.

(4) veel verdergaand dan mijn angsten die  slechts leiden tot ik die in een straal van 20 meter rond vrachtwagens fiets, ik die altijd mijn ramen controleer als ik de deur uitga en ik die in mijn broek pis als ik de politie zie, is mijn angst voor slangen. zeg maar “fobie”. sinds ik als kind een droom heb gehad waarbij een slang achteraan mijn kinderbedje voorbijslidderde, ben ik de niet zo trotse eigenaar van een slangenfobie van formaat. naast kippenvel, bezorgen slangen mij ook nachtmerries. ooit moest ik eens een droomdagboek bijhouden en hieruit bleek dat ik minstens één keer per week een slangennachtmerrie had. gewoonlijk bestaat zo’n droom uit het moeten bewandelen van een pad bedekt met slangen, het moeten doorsteken van een deurgat met slangen rond de frame, het vastzitten op een boot met slangen, en ettelijke variaties op deze thema’s. ook in mijn wakkere leven bezorgt deze fobie mij danig veel stress. spijtig genoeg beschik ik immers, naast deze fobie, ook nog over een rijke fantasie en een erbarmelijk gevoel voor realiteit, waardoor ik er constant van overtuigd geraak dat slangen mij op elk moment en langs alle kanten kunnen en zullen bestormen. verhalen uit de krant waar deze duivelsdieren worden aangetroffen in wasmachines of verlaten huizen en de aanwezigheid van een zoo dicht bij mij thuis, verergeren deze gedachten alleen maar.

brainstormen in een glas water

een tijd geleden hadden mijn broer en ik een lang gesprek over genetische manipulatie van embryo’s. na een diepgaande discussie van toch wel een half uur, beseften we beiden dat we eigenlijk helemaal niets wisten over genetische manipulatie, noch op de hoogte waren van de actuele stand van zaken. maar we hadden er al wel veel over nagedacht!

dit “nadenken in het ijle” is een kunst die ik wel vaker beoefen. het feit dat ik ergens absoluut niks van afweet, vormt totaal geen obstakel voor mij om een mening te vormen of een theorie te bedenken over het onderwerp in kwestie: het maakt het brainstormen net leuker! wanneer het nadenken niet beperkt wordt door enige kennis van zaken of de grenzen van de logia, komen namelijk de beste ideeën tot stand.

theorieën die gevormd werden in een luchtledig vacuüm (ontdaan van enige realiteit) dragen weliswaar steeds een bepaald risico in zich: het kan zijn dat deze ideeën al eeuwen bestaan. zo had ik, na het bekijken van een wielerwedstrijd of twee, enkele briljante ideeën om deze sport aanzienlijk te verbeteren. kleine wedstrijdjes binnenin de wedstrijd! koersen zonder oortjes! fietsen in modder! mijn sportievere wederhelft wist mij echter te vertellen dat deze ideeën reeds bestonden (tussensprints), reeds geprobeerd waren (nu terug koersen mét oortjes) of reeds een andere sport was (iets genaamd “veldrijden”). maar dit deerde mij niet! integendeel, hoe trots was ik wel niet toen ik hoorde dat ik – op de brute kracht van mijn hersenen alleen – net een populaire bestaande sport had uitgevonden? heel trots, let me tell you!

jeroen is echter minder enthousiast over mijn brainstormen in het ijle. zo kon hij mijn vernieuwende theorieën over het coachen van een voetbalteam niet appreciëren en vindt hij mijn pogingen om nieuwe dingen uit te vinden nutteloos, aangezien “alles al wel bedacht is geweest”. maar waarom zou ik in godsnaam mijzelf de zelfvoldaanheid ontkennen die ik krijg als ik ontdek dat ik net iets heb uitgevonden dat zo’n geniaal idee is dat het blijkbaar al is uitgevoerd?

zo zat ik gisteren op de trein en kreeg ik een fantastisch idee… het is rond en ge kunt het plaatsen onder een fiets of een auto en dan kan het rollen…!

enkele late levenslessen

nu ik een afgestudeerde, hardwerkende, belastingbetalende, appartement-hurende volwassen vrouw ben, acht ik de tijd rijp om enkele wijze levenslessen over te dragen aan de gemeenschap. om deze blogpost toch enigszins in lengte te beperken (mijn bron van wijsheden is immers quasi onuitputbaar), heb ik geopteerd voor de levenslessen die ik pas in een laat stadium van mijn leven geleerd heb, om anderen ditzelfde lot te besparen. het gaat om bepaalde basisdingen die mij als kind verkeerdelijk werden aangeleerd, evenals enkele desillusies en late realisaties.

LATE LEVENSLES 1: een banaan pellen doet ge door de achterkant van de banaan open te prutsen, NIET aan de kant van het steeltje de pel tevergeefs proberen te openen. ondanks het feit dat ik, net als bijna elk ander kind ongetwijfeld, had aangeleerd een banaan te openen aan het steeltje, is dit allerminst een makkelijke opgave. jaren dacht ik dat de menig kapotgeperste bananen aan mijn ondermaatse motoriek te wijten was, maar dit bleek een foute aanname. zelfs apen weten welke methode de meest efficiënte is en openen bananen langs de achterkant.

LATE LEVENSLES 2: vrije uitloop kippen zijn niet dolgelukkige kippen met eindeloze velden ter hunner beschikking. bezorgd om dierenleed als ik ben, kocht ik uiteraard enkel eieren van vrije uitloop kippen. ik stelde mij hier dan een kippenparadijs bij voor, waar de kip van haar ei beviel in volkomen hygiënische en medisch verantwoorde omstandigheden, waarna mamakip terug buitenhuppelde richting horizon, door groen gras en onder een warm zonnetje. dit blijkt echter een ietwat naiëve voorstelling te zijn van het lot van een vrije uitloop kip.

LATE LEVENSLES 3: niet elke pompbak is een pompbak, sommige zijn “lavabo’s”. blijkbaar is er een verschil tussen een pompbak en een lavabo. eerst dacht ik dat ik misschien gewoon het antwerpse dialect volgde, waar alles dan een “pompbak” was. maar blijkbaar bevindt een pompbak (keuken) zich in een andere kamer dan een lavabo (badkamer). interesting! kan vele verwarringen voorkomen!

LATE LEVENSLES 4: er is een foute manier om veters te knopen. hoewel ik al vele jaren volledig zelfstandig mijn veters knoop, deed ik dit blijkbaar al evenveel jaren verkeerd. niet alleen is er een “correcte” manier om veters te knopen, deze methode zorgt ook voor een stevigere knoop én hangt niet scheef. het vereist slechts één kleine aanpassing in uw normale veter-knoop-routine! (http://www.fieggen.com/shoelace/slipping.htm)

LATE LEVENSLES 5: peter van de veire is NIET homo. ik heb hier absoluut geen verklaring voor, maar blijkbaar is die jongen geen homo. een verduidelijkende tekening kan misschien helpen dit bevreemdende concept te kunnen bevatten?

nope, still not buying it.

teen blijkt slachtoffer van strijd der hete pastasaus 2011

gisteren behaalde ik na vijf jaar zware en soms niet zo zware inspanningen mijn masterdiploma rechten. maar een veel belangrijkere recente verwezenlijking is het (nogmaals) overstijgen van mijn reeds extreem hoge pijngrens. deze verwezenlijking heb ik bereikt door drie weken koppig yet enthousiast met een blijkbaar gebroken teen rond te huppelen.

het begon allemaal met een alledaags ongeluk. ik smoste zelfgemaakte hete pastasaus over mijn lichaam (linguine incluis) en hield aan dit ongeluk na enkele dagen nog slechts één ding over: een pijnlijke teen. al snel werd wandelen zonder te vallen een nog meer onmogelijke opgave dan usual en maakte ik meermaals per dag gewag van mijn helse teenpijnen. de persoon die normaalgezien mijn “betere helft” zou moeten zijn, impliceerde al snel dat ik overdreef en meende dat het simpelweg een “kneuzing” was. dit maakte mij uiteraard – uiterààrd – nog meer gedreven om de pijn te verbijten en versterkte mij in het idee dat ik een echte vechter was die ongeziene pijnen kon verdragen. “i laugh in the face of pain!”, dacht ik telkens bij mijzelf wanneer ik na tien meter pijnlijk wandelen heldhaftig mijn tranen wist te bedwingen.

nu kan ik jeroen ook moeilijk kwalijk nemen dat hij dacht dat ik een melodramatische versie gaf van mijn werkelijk fysiek ongemak. het feit dat ik enkele dagen na mijn alledaags ongeluk ervan overtuigd was dat ik het slachtoffer was geworden van een zeldzame vorm van teenkanker, zal wel hebben bijgedragen aan zijn wantrouwige houding.

na een moedig gedragen drie weken van helse teenpijn (en intussen voet- en enkelpijn), besloot ik dan toch het advies van mijn huisdokter te volgen en een foto te laten nemen van de teen in kwestie. voor teenpijnlijders is het sint-vincentiusziekenhuis trouwens toch niet echt goed uitgerust: pas na een dikke twee kilometer wandelen, kwam ik aan bij de afdeling radiologie alwaar de foto genomen werd. na een tijdje werd ik door een dokter een kamertje binnengeleid, een beetje zoals in die aflevering van “sex and the city” waar samantha zich laat testen op hiv en ze vreest in het “kleine kamertje” geroepen te worden waar altijd het slecht nieuws gegeven wordt.

nadat ik nogmaals mijn alledaags ongeluk uit de doeken deed en voor de zoveelste keer de reactie “wat een eigenaardig verhaal!” kreeg, wist de dokter mij te vertellen dat mijn teen gebroken was. een breuk van wel 10 meter! ok, da’s niet helemaal waar, maar het was wel een vrij spectaculaire breuk! een stuk van mijn groteteenbotje is blijkbaar gesneuveld in “de strijd der hete pastasaus 2011”. in tegenstelling tot wat een normaal mens zou verwachten, werd mijn heldhaftig gedragen lijden van de voorbije weken mij bovendien niet in dank afgenomen, want het bot was er nu deels terug aangegroeid op een ietwat onconventionele wijze (niet in het gips).

bij de afdeling orthopedie werd ik nog een keer ondervraagd over mijn pastaverhaal, wat opnieuw uiterst vreemd werd bevonden. de dokter stelde vervolgens voor om mijn pijnen te verlichten door mijn voet tot aan de knie in te gipsen. als doorwinterde pijnverbijter zag ik dit uiteraard niet zitten. nu opgeven!? na drie weken van het verleggen van mijn reeds uiterst hoge pijngrens!? nee danku. (ook moet ik volgende week beginnen werken en zo’n gips is toch niet zo handig naar het schijnt, maar dat was slechts de secundaire reden!). zo gezegd zo gedaan, en er werd mij – naast een medaille van heldhaftigheid – orthopedisch verantwoord schoeisel aangeboden.

en daarom trek ik volgende week naar de raad voor vreemdelingenbetwistingen met één voet in minnetonka’s en één voet in een post-operatieve orthopedische schoen. en met mijn medaille van “heldhaftigheid zoals bewezen in de strijd der hete pastasaus 2011” rond mijn nek.


(zoek de breuk waar mijn grote teen begint, langs rechts, op de grens met het “middenvoetbeentje”, daar is een donkergrijze vlek dat dus het afgebrokkelde en half-aangegroeide bot voorstelt)

een alledaags ongeluk

als zelfs uw allerliefste lief denkt dat ge volgens de officiële standaarden motorisch gehandicapt zou zijn, wijst dat toch op het bezitten van een zekere onhandigheid.

ik had al wel langer een vermoeden dat ik niet over dezelfde fijne motoriek beschik als de gemiddelde medemens. ook de basis van oog-handcoördinatie blijk ik niet onder de knie te hebben, net als het simpele wandelen zonder te vallen. zo kan ik mij weinig keren herinneren dat ik een glas melk heb ingeschonken zonder te smossen, een bepaald klusje succesvol heb opgeknapt of een avond heb doorgebracht zonder het tv-kaske te laten vallen. bepaalde mensen noemen dit smalend “impulsieve onvoorzichtigheid”, maar ik steek het liever op mijn gebrekkig DNA waardoor ik gedoemd ben om als een klungel door het leven te gaan.

doorgaans baart mijn legendarische onhandigheid mij weinig zorgen. slechts onder bepaalde omstandigheden maak ik mij nog druk om mijn onhandige dispositie. als ik bijvoorbeeld met de kat naar de dierenarts moet, sta ik panische angsten uit omdat ik wéét – ik wéét – dat ik ga struikelen bij het oversteken van de italiëlei. ook als ik op bezoek bij mensen eten smos of dure voorwerpen omstoot, wou ik dat ik niet zo’n kluns was.

ook recentelijk heb ik mijn klungelige aanleg beklaagd. ik had gekookt voor mijzelf en hierbij slechts twee keukenbenodigheden laten vallen. zelfvoldaan wilde ik dan ook plaatsnemen in de zetel om mijn lekkere pasta met tomatensaus te verorberen. bij het gaan zitten moest ik evenwel drie verschillende taken tegelijkertijd uitoefenen – tv-kaske uit de weg leggen, gaan zitten en bord vasthouden – wat steeds een zeer risicovolle onderneming is voor de motorisch gehandicapten onder ons. het liep dan ook al snel fout: terwijl ik naar het kaske greep, heeft een mysterieuze externe kracht mijn bord blijkbaar in een hoek van 45° getild, waardoor de hete pastasaus over mijn arm tot aan mijn buik en benen stroomde, linguine incluis.

de kokend hete tomatensaus op heel mijn lichaam was een uiterst pijnlijke ervaring, waardoor ik gillend al mijn kleren uittrok na mijn bord en bestek te hebben laten vallen. vervolgens spurtte ik naar de badkamer om koud water op mij te gieten, wat slechts voor tijdelijke verlossing zorgde, en ging ik even later in een bad met koud water liggen.

naast de titel van brandwondenverzamelaar, hield ik aan dit ongeluk na enkele dagen nog slechts één ding over: een gekneusde grote teen, hoewel ik  mij niet kan herinneren hoe ik mijn teen bezeerd heb (eerst dacht ik dat hij ook verbrand was, maar dit bleek een foutieve conclusie). ironisch genoeg zorgt deze gepijnigde teen ervoor dat ik, in het spectrum van de motorisch handicap, mij nu bevindt ter hoogte van blinde dove mensen met slechts één been en geen armen.

strafwassen

er zijn weinig dingen die ik echt haat. naar het toilet gaan in een dixie-festival-wc is een van die dingen, net als zwart-witdocumentaires op canvas, op een zomerdag in een overvolle bus moeten rechtstaan, rani de coninck  en net vijf keer gepromoveerd zijn geweest in the sims waarna uw pc crasht en al uw moeite voor niks is geweest.

maar wat ik nog meer haat dan al deze dingen tesamen, is afwassen. in mijn hoofd noem ik deze verschrikking dan ook “strafwassen”: het loutere bestaan van deze werkelijk onuitstaanbare activiteit moet wel een straf van god zijn. ik benader afwassen dan ook alsof het een veroordeling tot death row is. beginnend van situatie nul, namelijk wanneer alle afwas gedaan is, gedraag ik mij als een struisvogel met het hoofd in het zand: ik grabbel gretig in de schuiven en kasten om mooi afgewassen keukengerei te gebruiken, waarna ik ze zonder blinken in de pombak drop. deze wittebroodsweken zijn heerlijk en stressvrij, maar komen vervolgens abrupt ten einde: wanneer er plotsklaps geen proper lepeltje meer is om mijn chocolate fudge brownie ijs van ben&jerry’s te eten is dit als een donderslag bij heldere hemel. wanneer ik dan toch een blik werp op het pombakgebied is de afwasberg intussen zo enorm groot geworden dat er geen beginnen aan lijkt: vuile pannen liggen op vuile borden die bedekt zijn met vuil bestek. dit aanzicht is zo ontmoedigend dat ik niet verder kom dan één lepeltje af te wassen zodat ik mij kan gaan troosten met wat ben&jerry’s ijs.

om dit uiterst traumatiserend moment te vermijden, heb ik doorheen de jaren dan ook bepaalde technieken ontwikkeld om het zo lang mogelijk uit te stellen. zo blijkt bepaald keukengerei zich te lenen tot meerdere gebruiksfuncties: boter smeren kan ook met een lepel (ja, zelfs met een vork of een spatel) en eten kan ook uit een kom in plaats van uit een bord. uzelf uitnodigen bij andere mensen of op restaurant gaan, is ook zeer doeltreffend afwas-uitstelgedrag. ook papieren en plastiek keukengerei kan soelaas bieden: kartonnen bordjes zijn een zaligheid en ook bestellen bij wok&walk is een aanrader aangezien zij, naast heerlijke wok, ook een plastiek vorkje meeleveren. ontkomen aan strafwassen kan eveneens door anderen te beschuldigen van het bevuilen van uw keukengerei of ze op een andere manier onder druk te zetten om uw afwas te doen.

meer nog dan gaan samenwonen met mijn vriend en zijn konijn, kijk ik er dan ook het hardst naar uit om binnen een paar maanden een afwasmachine te hebben. “i shall call him squishy and he shall be mine and he shall be my squishy!”

hij klust

mijn vriend en ik kennen enkele opmerkelijke verschillen. jeroen houdt van sportieve activiteiten, ik wist tot voor kort niet dat wielrennen een teamsport was. jeroen kijkt graag naar canvas, maar ik ren gillend weg als ik weer naar een zwart-witdocumentaire over WO II moet zien. jeroen bestelt altijd scampi’s, terwijl ik al een beetje moet overgeven als de mensen naast ons ook scampi’s hebben besteld.

jeroen en ik hebben daarentegen ook wel wat gemeen. zo gaan we allebei graag op restaurant en naar de cinema, kunnen we uren spenderen op youtube en vinden we beiden mijn kat de schattigste poes ter wereld.

wat in een relatie echter nog belangrijker is, is complementair zijn aan elkaar. jeroen kookt graag, ik eet graag. ik organiseer graag dingen, jeroen leeft in een soort van chaos wanneer overgelaten aan zijn eigen lot.

dit weekend werd ik nogmaals geconfronteerd met een eigenschap van jeroen die complementair is aan mijn karakter. bij het bespreken van welke meubels mee zouden verhuizen als we gaan samenwonen, sprak jeroen plots over de mogelijke toekomstigheid van uiterst vreemde bezigheden zoals “kasten herschilderen” en “zetels opnieuw overtrekken”. zelfs al zou ik mij bewust zijn geweest van het eigenaardige fenomeen van “zetels overtrekken”, ik zou het werkelijk nooit overwegen. ik zou gewoon een nieuwe zetel kopen.

jeroen houdt echter van “klussen”: hij gebruikt niet alleen ongetwijfeld zelfverzonnen terminologie als “zetels overtrekken”, maar hij repareert ook graag dingen. zelf. met zijn eigen handen. op dat gebied vullen we elkaar aldus perfect aan: jeroen klust graag, ik rust graag.

als ik geconfronteerd wordt met een kapot toestel, pas ik de volgende beproefde techniek toe: (1) opnieuw proberen aan de praat te krijgen door op enkele knopjes te drukken, ertegen te roepen en er vervolgens op te kloppen, (2.1) bij falen en als ik geld heb, een nieuw toestel gaan kopen; (2.2) bij falen en als ik geen geld heb, proces herhalen tot ik wel geld heb.

jeroen lijkt niet te vinden voor deze “smijt er geld tegenaan”-techniek. nochtans is mijn methode uiterst efficiënt. zijn geklus blijkt uit mijn tweejarige ervaring toch net iets minder doeltreffend. zo heeft het een half jaar geduurd vooraleer hij zijn fietsband met zijn eigen handen gemaakt had. ik zou er gewoon geld tegenaan hebben gesmeten en de fiets naar een fietsenmaker hebben gebracht. ik wacht ook nog altijd op het eigenhandig monteren van mijn mandje op mijn fiets.

volgens mij is klussen dan ook een beetje zoals het plan opvatten om drie moelleuxs na elkaar te eten: het lijkt het meest bevredigende idee ooit, maar eens ge bezig zijt valt dat dik tegen.